‘Na mijn correspondentschap wil ik kunnen denken: ‘zak maar in de stront met je Rusland”
Bio: Olaf Koens (1985) is al ruim vier jaar correspondent in Rusland en werkt onder andere voor de GPD, RTL Nieuws en het Financieele Dagblad. Op Twitter: @obk.
Waarom ben je correspondent geworden?
“Ik was student filosofie en eigenlijk kon ik niet zo veel. Mijn ouders zeiden altijd ‘of je studeert aan de universiteit of je leert een vak’. Ik leerde geen vak, ik studeerde filosofie en vond dit deel van de wereld razend interessant. Ik ging naar Rusland om eens rond te kijken en kreeg hier veel vrienden die journalist waren. Mensen als Jelle Brandt Corstius en Coen van Zwol. Zij spoorden mij aan om te schrijven, zo van ‘wat doe je eigenlijk? Ga stukken schrijven, word journalist!’ En zo geschiedde.”
In je boek Koorddansen in de Kaukasus beschrijf je hoe je klappen krijgt in Abchazië. Daarvoor ben je geen correspondent geworden lijkt me?
“Ik vond het een hele grappige les eigenlijk. Het hoort bij het man-zijn dat je een keer hard in elkaar geslagen wordt, je leert jezelf heel goed kennen. Ik heb drie dagen op mijn hotelkamer gezeten met zo’n gezicht. Natuurlijk ben je daarom niet journalist geworden, dat kan gebeuren. Dit had ook in de Amsterdamse metro kunnen gebeuren.
“Maar op dat moment baal je natuurlijk als een stekker. Het was een hele benarde situatie: ik had geen geld, ik kon niet pinnen en geen geld naar me toe laten sturen. Ik zat even in de shit. Dat gebeurt gewoon.”
Het levert in ieder geval wel een mooie anekdote op.
“Het is een mooie anekdote, een goede les. Een dag later vond ik het wel weer interessant, het is grappig hoe mensen naar je kijken. je voelt je wel weer ok, behalve dat je gezicht in de kreukels ligt. Op het vliegveld van Sotsji werd ik zelfs nog extra gecontroleerd om te kijken of ik niet dronken was.”
Wat is je journalistieke drijfveer?
“In mijn boek beschrijf ik een scène dat ik in Azerbeidzjan in 2005 gevolgd word door de geheime politie. Ik versloeg toen als enige de demonstraties tegen de frauduleuze verkiezingen nadat de internationale pers vertrokken was.
“Die protesten werden keihard neergeslagen; er werden mensen naast me doodgeschoten. Die avond zat ik op mijn hotelkamer met een laptop en toen dacht ik: ‘dit verhaal moet naar buiten, dit moet ik uitleggen’.
“Ik ben journalist geworden om verhalen te vertellen, om uit te leggen hoe andere samenlevingen functioneren en mensen een ander deel van de wereld te laten zien. Mijn journalistieke drijfveer grenst eerder aan literatuur dan nieuws. Ik ben geen nieuwsman, ik wil een breder verhaal vertellen.”
Waar moest je het meest aan wennen in Rusland?
“De kou. In Rusland ga je een hele koude winter tegemoet. Het breekpunt voor mij ligt rond begin april, dan ligt er hier nog sneeuw. In Europa zie je Facebook vollopen met foto’s van leuke meisjes op terrasjes en dan zit jij verdomme nog steeds tussen de sneeuw in je winterjas. Daar wen je niet aan. Russen zijn net als gewone mensen, maar dan mensen die weinig zonlicht krijgen. Dan is het logisch dat ze nukkig en chagrijnig zijn en een kort lontje hebben.”
De mensen zijn niet zo hartelijk?
“Nee, dat is het niet. Russen zijn het tegenovergestelde van Nederlanders. Wij zijn ontzettend hartelijk tegen onbekenden, ik kan ontzettend leuk flirten met een kassameisje bij de Albert Heijn. Je hebt leuke gesprekken met elkaar, maar daar houdt het mee op. Stel dat ik de dag na een ontmoeting aan je deur sta met een grote rugtas om en vraag ‘of ik een paar dagen bij je mag logeren’.
“Je doet de deur waarschijnlijk wel open, laat me een nachtje op de bank slapen. Maar erg prettig vind je dat niet. En dat is in Rusland nu precies omgekeerd. Mensen zijn hier in de dagelijks omgang heel erg koud. Grapjes maken in de supermarkt? Dat hoef je niet te proberen. Mensen glimlachen heel weinig op straat. En leuke spontane gesprekken met onbekenden? Dat werkt hier allemaal niet.
“Maar als je daar eenmaal doorheen breekt – als je iemand leert kennen – dan gaan alle registers open, dan ontstaat er een soort ware vriendschap. Ik ben drie jaar geleden in Vladivostok geweest. Daar zeiden mensen tegen me: ‘als je er ooit nog eens bent, kom dan langs’. Als ik daar morgen daadwerkelijk voor de deur sta? Dan is het een groot feest, mensen zijn dan oprecht blij.
“Nee, Moskou is geen Amsterdam op Koninginnedag, je moet er doorheen breken. Dat gaat vrij makkelijk, maar je moet er voor open staan.”
Welk verhaal wil je vertellen tijdens je correspondentschap?
“Ik wil onder andere uitleggen dat Rusland meer is dan een volk van brede, roomblanke, aardappelkoppen met grote kaken die te veel wodka drinken. Er is heel weinig kennis en besef over wat Rusland is.
“Dit land is heel erg oneerlijk. Rusland doet zijn uiterste best om zijn eigen geschiedenis te verdoezelen, vooral bij evenementen als de Olympische Spelen.
“Ik kan laaiend kwaad worden op iets als Russia Today. Dat is zo’n oneerlijke manier van journalistiek en dat geeft me weer genoeg energie om nog jarenlang het beeld van Rusland recht te trekken. Ik geloof heilig in eerlijke verslaggeving.
“Het is al erg genoeg dat je over het verleden oneerlijk bent, maar wanneer je de waarheid vandaag de dag ook nog eens een loop laat nemen dan komt het echt nooit goed. Niet dat ik specifiek geef om de toekomst van Rusland, maar ik probeer wel een eerlijk beeld te geven van dit land.
“Maar ook de rest van de regio. Ik heb dat geprobeerd met de Kaukasus en ik wil het ook heel graag doen met Centraal Azië. Wat weten ze in Nederland over Kazachstan, behalve Borat? Ik las onlangs een Belgische recensie van mijn boek. Daarin stond dat ik de mensen in de Kaukasus een gezicht had gegeven. Als dat een doel kan zijn, graag.”
Hoe lang blijf je nog denk je?
“Eigenlijk was het dit jaar een goed moment om weg te gaan, ik zit hier nu ruim vier jaar. Ik heb de periode met president Medvedev meegemaakt, in principe een mooi correspondententijdvak. Daar heb ik over nagedacht, maar er zijn twee redenen om te blijven. Ten eerste wil ik deze protestgeneratie nog niet loslaten. Ik wil ze tegen de muur zien lopen, wat onherroepelijk gaat gebeuren.
“En ten tweede wil ik ook mijzelf tegen die muur zien lopen. Toen ik hier kwam vond ik in het begin alles interessant. Bijvoorbeeld de files in Moskou. Hoe kwam het dat iedereen nieuwe auto’s koopt maar de hele dag in de file staat? Waarom stonden er om drie uur ’s nachts nog files? Vier jaar later vind ik dat heel vervelend. Ik sta er ook elke dag in. Je raakt een beetje scherpte kwijt.”
Je scherpte verliezen? Is dat geen goede reden om te vertrekken?
“Er zijn nog veel verhalen die ik wil maken, onbewust ben ik een lijstje aan het aftikken. Ik kan niet weggaan als ik voor mezelf het gevoel heb dat ik nog niet alles heb gedaan.
“Maar, Rusland wordt alleen maar zwaarder. Persoonlijk gezien wordt het steeds lastiger. Je komt in een sleur terecht , je ziet steeds dezelfde mensen in cafés en hoort dezelfde verhalen, je staat in dezelfde files, hebt dezelfde moeilijkheden, het zelfde gezeik met visumaanvragen.
“Ik wil tegen de muur oplopen. Dat ik opeens denk: ‘nu niet meer’. Dat ik dan ‘pats’ mijn laptop dicht doe, mijn spullen pak en denk: ‘dat heb ik gehad’. Ik wil niet over drie jaar dat ik in Amsterdam Oost zit met vrouw en kinderen en dan denk : ‘was ik maar in Rusland gebleven’. Als ik terugdenk moet dat zijn: ‘zak maar in de stront met je Rusland. ik heb het helemaal gehad’. Daarom blijf ik hier.”
Wat als je er genoeg van hebt, wat dan?
“Ik heb altijd gezegd dat ik naar Libanon wil. Het Midden-Oosten fascineert me enorm, ik zou daar graag aan de slag willen. De vraag is alleen hoe, waar en waarom? Het is een van de opties. Ik wil ook wel heel graag naar Californië.
“Het hangt er gewoon van af, ik zou dit werk ook in Nederland kunnen doen. Heel veel correspondenten hebben een hautaine houding tegenover Nederland. Ik zou heel graag op de stadsredactie van Het Parool willen werken, er zijn prachtige verhalen te vinden in Amsterdam.
“Als ik tegen de muur aanloop, kijk ik wel waar ik terecht kom. Dat komt ongetwijfeld goed.
Wat is je gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?
“Wegwezen. Gewoon gaan. Je moet een risico nemen. Kijk, ik zag dit ook niet aankomen. Het komt naar je toe.
“Je moet het wel een beetje uitkienen. Als jij graag correspondent in Rome wilt worden, dan kan je achter in de rij gaan staan. Er zitten daar nog driehonderd gemankeerde freelancers die allemaal weg zijn van de Italiaanse keuken, mannen en gedichten van Dante.
“Je moet een niche vinden. Dat is het belangrijkste naast het ‘gaan’. Moskou was en is nog steeds een niche. Er zijn hier maar weinig freelancers. Ik sta te springen om een goede jonge journalist die hier iets kan doen. Maar het is moeilijk om hier aan de slag te gaan. Je moet een beetje kunnen schrijven en hard aan de slag willen gaan.
“Je moet kijken waar dat soort plekken zijn. De Scandinavische landen bijvoorbeeld. Daar zitten nu ook een paar freelancers, als je het goed aanpakt kan je daar goed verdienen.
Je alleen maar vestigen in een land waar weinig correspondenten zitten is geen succesformule, toch?
“Je moet goed begrijpen wat in Nederland wel en niet kan. Je moet niet naar Paraguay gaan en bureau Paraguay openen en verwachten dat alle Nederlandse media meteen massaal reportages af gaan nemen. Als je een mailtje naar de Volkskrant, Trouw, NRC of RTL stuurt moet je niet verwachten dat ze je meteen een contract aanbieden. Je moet verhaaltechnisch kunnen denken en je verhalen kunnen verkopen.
“Het is goed om er van te voren voor te zorgen dat je een bron van inkomsten hebt. Toen ik hier ging werken, blogde ik elke woensdag voor het ter ziele gegane Bizz.nl. Daar verdiende ik 1200 euro per maand mee. Daar kon ik de huur van betalen. Je moet ook niet met een studieschuld, 1200 euro in het rood, naar New York vertrekken en wachten totdat je opdrachtgevers geld overmaken. Je vergist je erin hoeveel mensen daarmee in de shit komen.”
Wat moeten correspondenten nog meer doen dan als voorbereiding?
“Een taal leren. Al lukt het niet als journalist, je spreekt wel een (wereld)taal. Zorg bijvoorbeeld dat je Duits spreekt! Duitsland is het belangrijkste land voor Nederland, daar is een ontzettend grote markt.
“Of België, waarom hebben we daar geen goede freelancers? Waarom houden die zich alleen maar bezig met de EU? Vlaanderen en Wallonië zijn heel interessant. Ga niet wonen in de ‘Europawijk’ van Brussel maar in een volksbuurt. Bedenk eens wat voor verhalen je daar kan maken. Fenomenaal!”
Op welke productie ben je het trotst?
“Ruud Gullit in Tsjetjenië. Nou, eigenlijk mijn hele productie daar. Ik maakte vorig jaar januari in Tsjetsjenië verhalen die ik maar heel slecht kwijt kon. Iedereen dacht ‘het is gedaan daar’. Maar er gebeurt zoveel, het is zo’n waanzinnige bandietenstaat. Ik liep daar tien dagen rond, hoorde de meest schrijnende verhalen en probeerde daar wat mee te doen. Een paar verhalen kon ik kwijt, maar niet veel.
“Twee weken later zit ik in Amsterdam, krijg ik opeens een smsje dat Rudd Gullit trainer wordt bij Terek Grozny. Ik viel van mijn stoel. Toen kon ik opeens al die verhalen kwijt en ben ik nog twee keer naar Tsjetjenië terug gegaan.
“Vroeger als je ging voetballen zei je tegen elkaar: ‘ik ben Gullit en jij bent van Basten’. Gullit was een jeugdheld, en dan staat ie opeens naast Kadyrov! Ik was erbij toen Gullit daar aankwam. Ik zag de paniek in zijn ogen. Een tragikomisch geheel, maar vooral tragisch. Zo’n waanzinnige dictator die Gullit als een soort trofee rondsleept. Ik heb daar mooie verhalen over kunnen schrijven. Ja, dat was lachen.”
Dus op je berichtgeving over Tsjetjenië ben je het trotst?
“Er is nog een periode waar ik trots op ben. Op een gegeven moment was ik de enige Nederlandse journalist in Kirgizië toen de Kirgiziërs en de Oezbeken elkaar naar het leven stonden en elkaar afslachtten. Toen kreeg ik bij de GPD een soort carte blanche; ‘schrijf maar alles op wat je tegenkomt’.
“Ik schreef de hele week lange verhalen, zat elke dag bij de radio. Dan maakt je werk opeens verschil, qua beeldvorming. Er werden Kamervragen gesteld. Hulporganistaies zetten hulpacties op touw aan de hand van jouw berichtgeving. Eigenlijk is oorlogsverslaggeving in die zin wel de eerlijkste vorm van journalistiek.”
De eerlijkste vorm van journalistiek, hoe bedoel je?
“We hebben daar met collega’s goede dingen kunnen doen. We hebben levens gered. Een meisje dat verkracht was, teruggebracht naar haar ouders. Gewoon dingen.
“Je maakt heel veel shit mee. Je ziet rare dingen, maar je kan er iets aan veranderen of een bijdrage aan leveren zonder dat dat je doel is. Als je iemand op kan pakken en meenemen is dat wat. Ik vloog terug naar St. Petersburg en daar zat ik, te werken aan een stuk over Gazprom. Dan realiseer je wat het echte werk is. Die productie in Kirgizië was erg mooi. Maar het meest trots ben ik op Tsjetjenië.”
Lees ook in de serie De (jonge) correspondent:
Aflevering 1: Fleur de Weerd in de Oekraïne
Aflevering 2: Wies Ubags in Colombia
Aflevering 3: Leonie van Nierop in Israël en de Palestijnse gebieden
Aflevering 4: Alex Hijmans in Brazilië
Aflevering 5: Pieter Van Maele in Suriname
Aflevering 6: Niels Kraaier in Australië
Aflevering 7: Harald Doornbos in het Midden-Oosten
Aflevering 8: Guus Valk in Washington
Aflevering 9: Geert Jan Hahn in Kiev
Aflevering 10: Stéphane Alonso in Warschau
Aflevering 11: Mark Schenkel in Oeganda
Aflevering 12: Olivier van Beemen in Parijs
Aflevering 13: Peter Scheffer in Buenos Aires
Aflevering 14: Dirk Wanrooij in Cairo
Aflevering 15: Titia Ketelaar in Londen
Aflevering 16: Eduard Padberg in Cairo
Aflevering 17: Fernande van Tets in Beiroet
Aflevering 18: Arne Doornebal in Oeganda
Aflevering 19: Henk Hirs in Boedapest
Aflevering 20: Jan Franke in Tel Aviv
Aflevering 21: Chantal Groothengel in Los Angeles
Aflevering 22: Michiel Philippart in Londen