|

‘Laat stereotypen en vooringenomenheid thuis’

Bio: Stéphane Alonso was correspondent Midden- en Oost-Europa voor NRC Handelsblad en nrcnext van 2003 tot 2011 en was gevestigd in Warschau. Op dit moment is hij redacteur bij nrcnext, waar hij onder andere coververhalen coördineert. Vóór zijn correspondentschap zat hij bij de buitenland- en economieredactie van NRC Handelsblad.

Waarom koos je voor een correspondentschap in Polen?

“Het correspondentschap is het mooiste wat er is. Het is geweldig om je tanden te zetten in iets waar je geen of weinig verstand van hebt. Ik wilde eerst correspondent worden in Zuid-Amerika. Dat leek me logisch, ik sprak van huis uit Spaans en had Zuid-Amerikaanse geschiedenis gestudeerd. Ik was bij NRC Handelsblad in 1999 begonnen bij de buitenlandredactie en ging na een jaar naar de economieredactie. Daar ontdekte ik hoe leuk het was om mijn tanden te zetten in onderwerpen waar ik geen kaas van had gegeten. Toen Zuid-Amerika vrijkwam bij de krant heb ik gesolliciteerd voor de post, maar de krant vond me nog te jong. Toen ben ik stug doorgegaan bij de economieredactie.

“Ik ontdekte Polen doordat ik een Poolse vriendin kreeg. Voor die tijd had ik tien keer niks met Polen. Ik wist drie dingen: dat het een lelijk land was, wie Lech Wałęsa was en dat de Paus er vandaan kwam. Polen was terra incognita. Maar ik kwam er opeens geregeld en toen besefte ik hoe weinig wij weten van een land dat zo om de hoek ligt en hoe het daar broeide. Snel daarna kwam de post Oost-Europa vrij, waarvan de standplaats toen nog Boedapest was. Ik solliciteerde, maar gaf wel meteen aan dat ik dan wel naar Warschau wilde. De hoofdredactie vond dat interessant, want dat was rond de tijd dat Polen toetrad tot de EU. Met veertig miljoen inwoners was dit het grootste land van de in totaal tien Oost-Europese landen die in 2004 zouden toetreden.”


Welk verhaal wilde je tijdens je correspondentschap vertellen?

“Polen is een tragisch land. Niet ver genoeg om exotisch te zijn en te dichtbij om echt onze interesse te wekken. Toen ik daar begon zaten er nog twee andere Nederlandse correspondenten. Iedereen wil altijd naar de grote wereldsteden, maar daar word je als correspondent geleefd door het nieuws. Het geweldige van Polen was juist dat het relatief nieuwsluw was, in die zin dat er niet dagelijks nieuws vandaan kwam, zoals uit Londen of Parijs. Daardoor kon ik me ongestoord wijden aan de beschrijving van grote ontwikkelingen. Zoals de pijnlijke overgang van het communisme naar een democratie. Polen was een journalistieke goudmijn, die er om vroeg ontgonnen te worden.

“Omdat je in een nieuwsluwe omgeving werkt, moet je naar andere manieren zoeken om de lezer de verhalen in te trekken die je schrijft. Dat kan bijvoorbeeld door een Nederlandse of Europese insteek te kiezen voor een verhaal, waardoor het Polen zelf overstijgt. Ik vond het ook vaak leuk om de lezer een spiegel voor te houden, door via typisch Poolse verhalen toch ook iets over Nederland te zeggen. Dus met een Nederlandse blik naar Polen kijken, maar ook met een Poolse blik naar Nederland.”

Wat was de grootste verandering toen je correspondent in Polen werd?

“Ik woonde in een bureaucratisch paradijs, Nederland, en ging naar een bureaucratische hel. In het begin was dat best moeilijk, mijn zelfbeheersing werd vaak op de proef gesteld, omdat ik gewend was dat dingen snel geregeld konden worden. In Polen kon je bijvoorbeeld vaak geen nummertje trekken, je moest aansluiten in spontaan gevormde rijen en in de daaropvolgende uren blijven vechten voor je plek daarin. Maar paradoxaal genoeg kwam ik door de chaos in Polen ook tot rust: je past je verwachtingen aan.”

Op welke productie ben je het trotst?

“Ik ben trots op de reportage die ik maakte over de restauratieafdeling van het Duitse vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Hier werkten mannen en vrouwen die kunstgeschiedenis gestudeerd hadden en nu babykleertjes moesten redden van de vergankelijkheid. Jonge ambitieuze mensen die geleerd hadden om mooie schilderijen te restaureren en te behouden voor de eeuwigheid, werkten nu in een museum dat gewijd is aan de haat.”

Stroomt je bloed sneller nu het EK bijna begint?

“Ik vind het leuk dat er nu mensen heen gaan en daar met een frisse blik over schrijven. Daardoor zijn we na het EK misschien wel weer wat nieuwe Oost-Europa experts rijker en dat kan nooit kwaad.”

Wat is jouw gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?

“Wees empathisch. Je moet je in kunnen leven in de mensen. Laat stereotypen en vooringenomenheid thuis. Het is makkelijk om te schrijven ‘dat hebben we in Nederland goed geregeld´, maar probeer ook uit te leggen waarom.

“Een voorbeeld: in Polen hebben mensen nooit wat kunnen opbouwen, ze zijn ontelbare keren alles kwijtgeraakt en leven eigenlijk pas sinds twintig jaar in een stabiele politieke omgeving. De Polen hebben daardoor een hele andere mentaliteit dan Nederlanders, die zich honderden jaren in relatieve rust hebben kunnen ontwikkelen. Om dat te begrijpen, moet je als correspondent denken vanuit de mensen daar.”

Lees ook in de serie De (jonge) correspondent:
Aflevering 1: Fleur de Weerd in de Oekraïne
Aflevering 2: Wies Ubags in Colombia
Aflevering 3: Leonie van Nierop in Israël en de Palestijnse gebieden
Aflevering 4: Alex Hijmans in Brazilië
Aflevering 5: Pieter Van Maele in Suriname
Aflevering 6: Niels Kraaier in Australië
Aflevering 7: Harald Doornbos in het Midden-Oosten
Aflevering 8: Guus Valk in Washington
Aflevering 9: Geert Jan Hahn in Kiev

Vergelijkbare berichten