|

‘Meer dan Midsummer Murder-dorpjes en Downton Abbey-huizen’

Titia Ketelaar. Foto Marleen Daniëls
Bio: Titia Ketelaar is voor NRC Handelsblad en nrc.next correspondent in het Verenigd Koninkrijk en Ierland sinds spetember 2010. Daarvoor was zij chef bij nrc.next, zat zij in de hoofdredactie van NRC Handelsblad. Ketelaar studeerde International Journalism in Londen. Momenteel blogt zij vanuit de Britse hoofdstad over de Olympische Spelen. Op Twitter is zij: @titia_k.

Waarom correspondent in Londen?

Dit is mijn droombaan. Ik heb in Londen International Journalism gestudeerd en wilde altijd terug, ik vind het Verenigd Koninkrijk een fascinerend land. Ik heb bij NRC eerst een heleboel andere fantastische functies gehad – internet toen dat net ingeburgerd raakte, buitenlandredactie in de nasleep van 9/11, nrc.next bij de oprichting – maar toen deze post twee jaar geleden vrij kwam, heb ik onmiddellijk gesolliciteerd. Het correspondentenvirus kreeg ik toen ik voor de krant in 2004 en 2005 twee keer in de VS heb mogen reizen.

Welk verhaal wil je tijdens je correspondentschap vertellen?

Dat het VK meer is dan Midsummer Murder-dorpjes en Downton Abbey-huizen. “Anglofielen kunnen in Engeland niet aarden”, schreef Peter Brusse ooit. En dat klopt, het charmante plattelandsleven dat je misschien van vakanties kent, bestaat wel, maar is slechts één klein deel van het koninkrijk. Ik wil laten zien wat dat andere deel is, hoe er geleefd en gedacht wordt, dat het VK nog steeds een klassenmaatschappij is waar afkomst en opleiding tellen, waar de tegenstellingen tussen noord en zuid groot zijn, en waar Londen als internationale metropool een uitzondering is. Kortom: ik wil beschrijven wat er hier gebeurt.

Waar moest je het meest aan wennen toen je in Londen ging wonen?

De eerste weken echt aan het thuiswerken. Hiervoor was ik chef van nrc.next en zat ik in de hoofdredactie van NRC Handelsblad, en zat dus midden op de redactiezaal, was overal bij betrokken en er waren altijd collega’s om me heen. Maar je went snel aan de stilte, en ik spreek regelmatig af met collega-correspondenten voor wat koffieautomaatgesprekken.

Londen zelf was als een warm bad: er is hier zoveel te doen en te ontdekken. En ik woon in een leuke wijk, in een straat met nauwelijks expats, waardoor de kennismaking met ‘gewone’ Britten vlot verliep en – heel on-Engels – ik vrij snel thuis werd uitgenodigd bij de buren.


Wat is het moeilijkste aan werken in Londen?

De Britten zijn hiërarchisch ingesteld, in vergelijking met Nederlanders heel bureaucratisch, en als buitenlandse correspondent stel je ook nog eens weinig voor. Afspraken met politici, of teruggebeld worden door hoogleraren of zelfs secretaresses? Vergeet het maar. Je hebt dus veel geduld nodig, en je moet je vooral niet ergeren.

En voor een Brit zijn regels regels – zie de bordjes ‘keep of the grass’ waar iedereen zich aan houdt. Ik moest laatst ergens een accreditatie ophalen en had een verkeerd ID bij me. In Nederland zou een ambtenaar nog wel met zijn hand over het hart strijken, hier niet. Het was nu eenmaal de regel. En alleen de baas van de baas van de baas kon toestemming geven voor het overtreden ervan. Boos worden heeft geen enkele zin, irritatie ook niet.

Ierland is overigens het tegenovergestelde. Daar is bijna alles mogelijk. Ik belde laatst een politicus om te vragen of ik mee mocht als hij campagne ging voeren voor het EU-referendum. “Natuurlijk, wanneer wil je komen?”, was zijn antwoord.

Op welke productie ben je tot nu het trotst?

Op mijn volgende verhaal. Nee, serieus, ik heb hier zo’n geluk gehad met wat er in de bijna twee jaar dat ik hier zit allemaal is gebeurd. Allemaal one offs: van het eerste staatsbezoek van de paus aan het anglicaanse land, tot een prinselijk huwelijk, tot een coalitieregering, tot een naderend referendum in Schotland, tot het afluisterschandaal, rellen in Londen. En nu komen de Olympische Spelen er aan.

Voor wie werk je allemaal?

Ik ben in vaste dienst, dus alleen voor NRC Handelsblad, nrc.next en nrc.nl. Maar naast het VK ben ik ook correspondent in Ierland, dus ik volg twee (of liever vijf) landen.

Hoeveel uur besteed je per dag aan je journalistieke werkzaamheden en wat is de verhouding bureauwerk/veldwerk?

Het tijdsverschil is helaas in mijn nadeel: de dag begint om half zeven ’s ochtends met kranten halen, en rond zeven uur wordt ik door de redactie gebeld om het nieuws en de plannen voor de dag door te nemen. Maar interviews en afspraken zijn vaak ’s middags – werkdagen van tien uur haal ik dus makkelijk en dagelijks. Ik ga het liefst op pad, Rupert Murdoch in de rechtszaal zien (al is dat een tent op het parkeerterrein van de rechtbank) is toch anders dan thuis zijn verhoor via de tv volgen. En door op pad te gaan, ontwikkel je weer nieuwe ideeën en ontmoet je mensen – ik maak eindeloze kletspraatjes in parken met gewone Britten en Ieren over van alles, gewoon om te horen hoe zij ergens tegen aankijken.

Je bent erg actief op Twitter, wat zijn de redenen daarvoor?

Twee redenen: Twitter is de nieuwe Teletext – als je de juiste en betrouwbare nieuwszenders volgt – en ik blijf op de hoogte van waar een aantal Britse en Ierse opinieleiders zich mee bezighouden en wat ze lezen. Dus eigenlijk gebruik ik Twitter om ‘oude’ media te volgen. Zelf tweet ik ’s ochtends een of twee opmerkelijke verhalen die ik in de ochtendkranten las, en als er op een dag iets bijzonders gebeurt geef ik updates. En af en toe tweet ik een uitgaanstip of een observatie. Nu tel ik af naar de Spelen.

Wat is jouw gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?

Gaan. Maar bedenk van tevoren wel wat voor correspondent je wilt zijn: een correspondentschap in Londen, waar je ook het nieuws bijhoudt, financiële verslaggeving doet, en voor kunst en sport schrijft, is heel anders dan een correspondentschap in bijvoorbeeld Latijns-Amerika of Azië, waar je veel meer toekomt aan reportages.

En, maar dat geldt voor alle journalisten, wees nieuwsgierig en laat vooringenomen ideeën thuis.

Vergelijkbare berichten