|

‘Stalinistische tijden herleven’

Omdat zijn mobiele telefoon wordt afgetapt, bel ik hem op zijn hotelkamer in Abu Dhabi. Nasser bin Ghaith, de docent aan de Sorbonne afdeling Abu Dhabi, die het rustige golfstaatje twee jaar geleden op zijn grondvesten deed schudden door voor economische en democratische hervormingen te pleiten.

Hij werd acht maanden gevangen gehouden, gemarteld, en moest ‘eten als een hond’ omdat zijn handen geboeid waren. Zijn behoefte deed hij in een hoekje van de cel. “Mijn proces kwam als een schok voor het systeem”, zei Bin Ghaith in januari tegen Benjamin Barthe, correspondent van Le Monde in het Midden-Oosten. Bin Ghaith komt uit een invloedrijke familie uit de Emiraten. Nu is Bin Ghaith naar eigen zeggen staatsvijand nummer één.

Het begon allemaal toen hij gedurende enkele jaren les gaf aan het masterprogramma van de Sorbonne Abu Dhabi. Bin Ghaith, die een doctoraat in recht en economie heeft, hield een weblog bij. In 2007 schreef hij een artikel over ‘het vastgoedavontuur’ in Dubai waarin hij voorspelde dat de wereld van mooie wolkenkrabbers een vastgoedbubbel was die binnen een paar jaar zou knappen. Ook het economisch model van Abu Dhabi zou niet houdbaar zijn, omdat het geheel en alleen op overheidsbestedingen en olieopbrengsten dreef.

Arabische Lente
Je kunt wel een economie opbouwen met overheidsgeld – maar voor een duurzaam economische systeem kan de overheid niet voor altijd doorgaan geld in de economie van het land te blijven pompen, was zijn boodschap. Zijn commentaar maakte machtige vijanden. De oliesjeiks die na het vertrek van de Britten uit een paar olieboringen de Verenigde Arabische Emiraten bouwden, voelden zich persoonlijk beledigd toen hun project werd bekritiseerd.

Dit bleek eens te meer toen Bin Ghaith in april 2011 op zijn blog over de gevolgen van de Arabische Lente voor de Emiraten schreef. De noodzaak voor hervormingen zouden onvermijdelijk zijn en alleen door geld uit te geven kun je de mensen niet tevreden stellen. Negen dagen later werd hij gearresteerd. De officiële aanklacht tegen Bin Ghaith betrof belediging van de president van de Emiraten.

Maar voor Bin Ghaith is de vraag hoe hij de president zou hebben beledigd nog steeds niet beantwoord. “Zelfs vandaag heb ik nog geen idee wat het echte probleem was. Misschien was het door mijn opvattingen. Misschien was het door mijn sociale positie –ik kom uit een bekende familie en ben een insider –dat ik zo’n uitgesproken kritiek heb op de het economisch beleid en bestuur van de Emiraten is daardoor extra pijnlijk”, zegt Bin Ghaith tegen De Nieuwe Pers.

Het pleidooi en de aandacht van westerse media voor de zaak van Bin Ghaith heeft de regering van de Emiraten niet op andere gedachten gebracht. De Emiraten betalen miljarden aan New York University, het Guggenheim, de Sorbonne en het Louvre om zich in de golfstaat te vestigen. “De westerse landen gooien hun democratische waarden in de uitverkoop. Abu Dhabi lijkt het kingdom of heaven. Maar het is een façade voor mensenrechtenschendingen.”, aldus Bin Ghaith.

Autocratie
De emirs van de zeven emiraten houden vast aan een autocratische bestuursvorm. Ze selecteren een groep burgers die de leden van de Federale Nationale Raad mag kiezen. Zo heeft in totaal maar een tiende van de burgers van de Emiraten stemrecht. De Federale Nationale Raad is lang niet zo invloedrijk als de Federale Hoge Raad –waarin de zeven leiders van de afzonderlijke Emiraten zelf zitting hebben en de leiders van Abu Dhabi en Dubai zelfs over een vetorecht beschikken.

De emirs ontvangen de westerse universiteiten en musea als vlaggenschepen van de westerse beschaving en westers vrijdenken, met open armen. Maar die symbolen van vrije meningsuiting deinzen ervoor terug om hun eigen grondslagen te verdedigen. Zo heeft de Sorbonne Abu Dhabi tegenover journalisten nooit willen ingaan op de arrestatie Bin Ghaith. Na Bin Ghaiths vrijlating vroeg hij de Sorbonne herhaaldelijk om weer les te mogen geven aan haar faculteiten. De Sorbonne heeft nooit op zijn brieven gereageerd.

Toen journalist Benjamin Barthe namens Le Monde vroeg waarom de Sorbonne niet voor Bin Ghaith is opgekomen zei de leiding van de universiteit dat hij slechts ‘een visiting professor’ was.

Maar aan de Sorbonne Abu Dhabi zijn alle professoren toch visiting professor? Dit staat zelfs op de website van de universiteit.

“Inderdaad. Wat is dat überhaupt voor excuus dat ze niets met mij te maken hebben omdat ik een visiting professor zou zijn? Ze zijn ooit aan mij verbonden geweest. We hebben samengewerkt. Ik heb les gegeven onder hun dak.”

Bin Ghaith specificeert het verhaal van Benjamin Barthe. Hij vertelt dat toen Barthe naar de Sorbonne Abu Dhabi belde en vroeg wat voor relatie de universiteit had met Nasser Bin Ghaith, de Sorbonne zei dat ze het niet zeker wist en Barthe terug zou bellen. Even later belde een zeker ‘Schoolbestuur van Abu Dhabi’ de journalist terug. Bin Ghaith legt uit hoe het verder ging.

“Het schoolbestuur heeft niets te maken met de Sorbonne. Het is de overheidsafdeling die over het basisonderwijs gaat terwijl de Sorbonne onafhankelijk is, en niet gelieerd aan de overheid. Het ‘schoolbestuur’ zei tegen Benjamin Barthe dat ze mij niet kenden. Hoogstwaarschijnlijk was het een geheim agent die zich voordeed als een vertegenwoordiger van het schoolbestuur.”

“Dit lijkt op de praktijken van de geheime dienst in de Sovjet-Unie. De stalinistische tijden herleven. Hoe kan dit gebeuren? In 2013, na de Arabische Lente?”, vraagt Bin Ghaith zich verbaast af.

Bin Ghaith legt uit hoe de Emiraten door middel van geld het Westen voor zich winnen. De sjeiks zouden hun rijkdom gebruiken om mensen het zwijgen op te leggen en tegelijkertijd een façade voor mensenrechtenschendingen op te werpen. Het Louvre, de Sorbonne, New York University en het Guggenheim geven een aura van schoonheid en openheid aan de Emiraten en zijn daardoor deel van deze façade.

Geld

Agence France-Muséums (AFM) heeft aan de regering van Abu Dhabi voor vierhonderd miljoen euro het recht verkocht om de naam van het Louvre te gebruiken. Ook leent AFM kunstschatten van het Parijse Louvre, Musée d’Orsay en het Centre Pompidou uit aan de golfstaat. Alles bij elkaar maakt deel uit van een contract ter waarde van een miljard euro.

Bin Ghaith verbaast zich over de bereidheid van de Fransen om naam en kunst van het Louvre te exporteren.

“Waarom zouden de Fransen het Louvre naar Abu Dhabi willen exporteren, anders dan om geld? Als ik de middelen heb om naar Abu Dhabi af te reizen – dan heb ik ook genoeg geld om naar Parijs te gaan. Waarom zou ik een replica willen zien?”

Is het de Fransen echt alleen om het geld te doen? Als we nu eens aannemen dat het Louvre en de Sorbonne, met behulp van een diplomatieke stilte, een plek kunnen creëren waar mensen elkaar kunnen ontmoeten – zodat waarden worden gedeeld en er naar meer wederzijds begrip kan worden gewerkt. Kunnen Sorbonne en Louvre dan niet zorgen voor toenadering tussen Frankrijk en de Emiraten? En zo misschien zelfs voor bescherming van mensenrechten?

“Er is toenadering. Maar ik denk dat deze toenadering niet de goede richting opgaat. Wie geld heeft bepaalt wat er gebeurd. En zij die nu geld hebben, geven geen prioriteit aan mensenrechten.”

De Fransen zouden toch door het Louvre en de Sorbonne de Franse cultuur kunnen delen met de bevolking van Abu Dhabi?

“Je kunt nooit een cultuur importeren”, zegt Bin Ghaith. “Je moet de lokale cultuur ontwikkelen. En voor het ontwikkelen van de lokale cultuur moet je vrijheid van meningsuiting hebben. Als die vrijheid bestaat, dan heb je geen Franse professor meer nodig om ons te vertellen hoe we moeten denken. We komen niet uit het Afrikaanse oerwoud maar we hebben een traditie. Het was hier, in de Arabische wereld, dat de vrijheid van meningsuiting zegevierde. Daardoor stonden mannen op als Ibn Khaldun. Deze denker kon in de veertiende eeuw de sociologie uitvinden, terwijl we nu, in de eenentwintigste eeuw, niet eens meer over overheidszaken mogen praten.”

Bin Ghaith spreekt geduldig en legt alles uit in een kalm en vriendelijk ritme. Soms windt hij zich op, dan wisselt de toon van zijn stem tussen hoge noten van verbaasdheid en een boze bas.

“Door de vrijheid van geweten hoefden we geen denkers te importeren en zolang die vrijheid niet bestaat heeft het importeren van westerlingen naar Abu Dhabi ook geen zin. Hoe kun je nu ideeën uitwisselen op een plek waar je niet anders mag denken dan de staat je vertelt? De Amerikanen en Fransen die naar Abu Dhabi komen weten heel goed dat dit niet zo werkt. Ze komen alleen voor het geld. Het zijn hypocrieten.”

Dus ook zijn collega’s aan de Sorbonne zijn hypocriet?

“Juist.” En hij vervolgt: “Jammer genoeg zijn de Sorbonne en haar erfenis (van academische vrijheid, red.) te koop. Of het aan de economische crisis ligt of niet, blijkbaar heeft alles een prijskaartje. De Franse instituties kunnen wel hun mond vol hebben van multiculturalisme en uitwisseling van ideeën. Die idealen gelden misschien voor Europa, maar niet voor Abu Dhabi.”

Hoe lang kunnen de emirs nog doorgaan het Westen af te kopen?

“Zolang de olieprijs rond negentig of honderd dollar per vat ligt.”

Het volledige interview met Nasser bin Ghaith is te lezen op De Nieuwe Pers. Het artikel vormt het vierde deel van ‘Verzwegen universele waarden’ een vijfdelige serie over het Louvre Abu Dhabi, en de kracht en mythes van soft diplomacy.

Vergelijkbare berichten