Ook buitenlandjournalistiek is niet vrij van institutioneel racisme
De protesten na de dood van George Floyd, en andere niet-witte Amerikanen zorgen ervoor dat wereldwijd eindelijk op serieuze toon gesproken wordt over institutioneel racisme. Als journalisten dragen we een bijzondere verantwoordelijkheid. Met ons werk, waarin we de wereld proberen te duiden voor de lezer/kijker/luisteraar, omdat wij deels de werkelijkheid framen. Vooroordelen, bewust en onbewust, maken onderdeel uit van onze nieuwsselectie.
Zeker in de buitenlandjournalistiek moeten we waken voor dit soort vooroordelen. Want we kunnen al snel verzanden in het gebruik van stereotypen bij het beschrijven van iets wat niet-Nederlands is. Hoe vaak je als correspondent wel niet wordt gevraagd naar een Nederlandse link, bij belangrijke verhalen die eigenlijk op zichzelf staan en sterk genoeg zijn zonder. Biases dreunen ook door in ‘ver-van-mijn-bed-show’-afwijzingen. Waarom tellen doden in Europa en Noord-Amerika zwaarder mee in de nieuwsselectie dan die in Afrika? Omdat die mensen minder op ‘ons’ lijken. Is hun leed daardoor minder waard?
En hoe komt dat de meeste correspondenten wit zijn? Waarom worden vrouwelijke correspondenten niet gebeld voor ‘serieuze nieuwsverhalen’, maar hun mannelijke collega’s wel?
Een kritische blik op hoe ons vakgebied omgaat met diversiteit en inclusiviteit, Hollandocentrisme en andere (on)bewust vooroordelen, moeten we niet beschouwen als een aanval op het instituut. Maar juist als een kans om buitenlandjournalistiek beter te maken. Welke verhalen missen we nu door niet alle mogelijke talenten ruimte te geven? Wordt ons begrip van de wereld om ons heen beter als we bewust worden van onze eigen vooroordelen?
Meer dan 300 mediamakers ondertekenden deze week het manifest voor de oprichting van een Meldpunt Racisme & Discriminatie. Ook de Buitenlandredactie. Want wij pleiten voor de beste Nederlandse buitenlandjournalistiek die mogelijk is.