|

Vrije woord is eerste slachtoffer in Burundi

Het vrije woord was het eerste slachtoffer van de crisis in Burundi. De onafhankelijke pers is op sterven na dood en individuen die zich uitspreken tegen de president, zijn hun leven niet zeker.

Sinds eind april gaan duizenden demonstranten dagelijks de straat op om hun onvrede te uiten over president Pierre Nkurunziza, die zich verkiesbaar heeft gesteld voor een derde ambtstermijn. Kort nadat de demonstraties begonnen, werd het populairste radiostation van Burundi op last van de overheid gesloten. Na de couppoging van 13 mei, werden vijf radiostations vernield. Uit vrees voor geweld sloot ook de krant waar ik voor werk tijdelijk haar deuren.

Macht
In het vacuüm dat de media achterlieten, gingen geruchten een eigen leven leiden. De alomtegenwoordige angst werd tot buitensporige proporties uitvergroot. Verschillende mensen vertelden me dat de overheid geen getuigen wil, omdat ze van plan zijn met geweld hun grip op de macht te bestendigen. ‘Zonder media kunnen ze ongestoord hun gang gaan.’

[pullquote align=”right”]Politieagenten schieten met scherp op demonstranten, met bijna veertig doden en honderden gewonden tot gevolg.[/pullquote]
Wat volgde is inderdaad vol van geweld. Politieagenten schieten met scherp op demonstranten, met bijna veertig doden en honderden gewonden tot gevolg. Militairen die deelnamen aan de couppoging en daarbij gewond raakten, zijn voor het oog van medisch personeel in het ziekenhuis vermoord. Oppositieleider Zedi Feruzi werd voor zijn huis neergeschoten, vele anderen zijn ondergedoken. Meer dan 100.000 mensen zijn het geweld ontvlucht.

De demonstranten die vreedzaam begonnen, reageren met het opwerpen van barricades en gooien met stenen naar de politie. Eén agent werd –nadat ze haar geweer leegschoot op een demonstrant- door een woedende menigte mishandeld. Een lid van de jeugdmilitie van de president werd levend in brand gestoken. Het geweld dat de demonstranten gebruiken is zorgelijk, maar staat niet in verhouding met dat van de politie en de inlichtingendienst.

Back to work
Ondanks de reële angst besloot mijn baas Antoine Kaburahe, de directeur van Burundi’s enige onafhankelijke krant Iwacu, dat hij wilde bijdragen aan het democratisch proces door te doen waar hij goed in is: mensen informeren en een tegengeluid laten horen, naast de propagandamachine van de overheid. Hij heropende het kantoor en bood zijn journalisten de keuze tussen werken en schuilen. Bijna zonder uitzondering kozen ze ervoor weer aan de slag te gaan.
[pullquote align=”right”]Ineens werd dit kleine landje waar niemand naar omkeek, wereldnieuws.[/pullquote]
Zelf besloot ik, met pijn in mijn hart, om samen met mijn twee kleine kinderen tijdelijk naar buurland Rwanda te verhuizen. Maar wat wilde ik graag blijven. Niet alleen omdat ik van het land en de mensen die ik achterliet houd, maar ook omdat het voor een journalist een razend interessante periode is. Ineens werd dit kleine landje waar niemand naar omkeek, wereldnieuws. De Nederlandse krant die een week eerder nog een artikel van mijn hand afwees, belde nu mij en plaatste het stuk dat ik typte op de voorpagina.

Na slapeloze nachten, gevuld met granaten en geweervuur, probeerde ik nog voor het ontbijt het nieuws te duiden op radio 1. De dagen vulde zich met twitter, radio en telefoontjes naar vrienden en collega’s. Nooit eerder was ik zo direct betrokken bij het wereldnieuws. Ik vond het heerlijk om iets concreets te kunnen doen, maar ik ging ook twijfelen. Was ik nog wel onpartijdig? Het is lastig om geen kant te kiezen als je vrienden en collega’s niet meer slapen, uit vrees ontvoerd of vermoord te worden.

Zingend en dansend
Toen de coup werd aangekondigd, ben ik zingend en dansend de straat opgegaan. Buren vielen me om de hals en ik deed een dansje met wildvreemde demonstranten die langsliepen op hun zegetocht naar het centrum. De vreugde van die dag is nu als een vage herinnering aan iets wat nooit echt heeft plaatsgevonden.
[pullquote align=”right”]Journalistiek in Burundi is een gevaarlijke bezigheid.[/pullquote]
Ik ben nooit echt bang geweest voor mijn eigen veiligheid, maar wel voor die van mijn Burundese collega’s. Journalistiek in Burundi is een gevaarlijke bezigheid. De overheid doet er alles aan om de journalistiek in diskrediet te brengen. Feiten worden afgedaan als leugens en journalisten worden door de inlichtingendienst, de politie en militante leden van de jeugdtak van de presidentspartij voortdurend lastig gevallen en geïntimideerd. Dat is al maanden, zo niet jaren aan de gang. Maar sinds de demonstraties tegen president Nkurunziza, wordt de druk op de persvrijheid steeds groter.

Ook buitenlandse journalisten moeten voorzichtig zijn. Een Franse journalist werd met de dood bedreigd toen hij in Bujumbura verslag wilde doen van de demonstraties. “Ga weg hier, anders schieten we jullie dood, net als de demonstranten”, werd hem door een agent naar het hoofd geslingerd. Hij en vele andere journalisten werden ‘voor hun eigen veiligheid’ tegengehouden en konden alleen hóren dat er elders in de wijk geschoten werd, vermoedelijk door diezelfde politie.

Ondergronds
De president heeft de (internationale) media gewaarschuwd om geen informatie te verspreiden die tot verdeeldheid en haat kan leiden of Burundi in diskrediet brengt. Van een journalist, die ervan werd verdacht de demonstranten op te stoken, is de accreditatie ingetrokken. Hij en zijn collega’s hebben het land verlaten.

Journalistiek in Burundi is nu grotendeels ondergronds. Er wordt anoniem gepubliceerd, terwijl prominente journalisten steeds vaker het land ontvluchten. Ook op Twitter werd het na dagen van #virtualprotest verdacht stil. Één voor één duiken de social media-activisten weer op. Nu vanaf een veilige afstand in buurlanden of elders in de wereld.
[pullquote align=”right”]Ik voel me als een journalist in ballingschap.[/pullquote]
Ook ik houd de situatie vanaf een afstandje in de gaten. Omdat ik niet meer ter plaatse ben, moet ik toezien hoe de berichtgeving in Nederland weer is overgenomen door de persbureaus en de reguliere correspondenten die het conflict neigen terug te brengen tot een etnische kwestie. Gezien de geschiedenis begrijp ik de fascinatie met een eventueel Hutu-Tutsi conflict. Het is bovendien ook lekker overzichtelijk. De realiteit is alleen een andere. En veel complexer.

Ik voel me als een journalist in ballingschap. Ik ben dankbaar dat mijn dochter niet meer wakker schrikt van de geweerschoten, maar zelf slaap ik nog altijd niet rustig. De Engelstalige redactie waaraan ik leiding gaf is op non-actief gesteld en het is nog maar de vraag hoe lang mijn Franstalige collega’s het volhouden. De economie van Burundi is ingestort en Iwacu’s advertentie-inkomsten zijn nihil. Er is nog geld voor een maandje, misschien twee. Daarna zullen geruchten het weer overnemen.

Vergelijkbare berichten