|

Een duik in het rosse verleden van Tsjechië

Haar bovengebit bestaat volledig uit gouden kronen. Haar peroxide-blonde haar is al flink uitgegroeid en in haar gezicht zitten kraters. Ik schat haar ergens in de vijftig, maar het kan zijn dat ze ouder lijkt door jarenlang drugsgebruik. Toch ga ik ervan uit dat ik tegenover een prostituee sta die de hoogtijdagen van de prostitutie aan de Tsjechische grens met Duitsland nog heeft meegemaakt.

Dames van lichte zeden
Ik ben in het noorden van Tsjechië, vlakbij de Duitse grens. In de plaatsen Teplice en het aangrenzende Dubi doe ik onderzoek naar wat een van de negatieve effecten van de val van het IJzeren Gordijn in 1989 is geweest. In dit gebied was dat overduidelijk prostitutie. Teplice en Dubi liggen namelijk aan de E55, wat ooit de hoofdweg van Dresden naar Praag was. Toen in de eerste jaren na ‘de revolutie’, zoals het hier wordt genoemd, staatsbedrijven snel privatiseerden en de werkloosheid steeg, werden huizen aan de E55 opgekocht door verschillende bendes die er bordelen van maakten. Het bleek een gouden business: er was een constante aan- en doorvoer van potentiële klanten uit voornamelijk Duitsland en er was (en is) geen duidelijke wetgeving aangaande prostitutie.

Binnen de kortste keren in de vroege jaren ‘90 wemelde het hier van de bordelen en de dames van lichte zeden probeerden zowel van achter het raam als op straat de klanten te lokken. Bewoners keken geschrokken toe, maar konden niets doen. Lokale politici lieten zich veelal omkopen door de bendes. Pas toen een nieuwe snelweg van Dresden naar Praag werd geopend en de nieuwe burgemeester van Dubi zich actief stortte op het aanpakken van het probleem, verdween de prostitutie langzaam maar zeker. Maar niet helemaal.

Pooiers in bosjes
Het is vreemd om door Dubi te rijden en te lopen en leegstaande huizen (voormalige bordelen) en dichtgetimmerde ramen te zien. Een stuk of twee bordelen zijn nog open; ‘s avonds zijn de ramen verlicht en dansen meisjes in ondergoed achter het glas. Maar op straat, de E55, is bijna niemand meer te bekennen. De meeste vrouwen zijn vertrokken. Naar andere grensplaatsen in Tsjechië, of naar andere landen. Een paar vrouwen zijn gebleven. Ze staan aan de straat tussen Dubi en Teplice. Ik tel er zo’n drie. Ik probeer ze aan te spreken, omdat ik benieuwd ben naar hun verhaal.

Maar dat blijkt moeilijk, zo niet onmogelijk. De blonde vrouw met de gouden tanden wil niet praten. Ze loopt bij me weg, in de richting van een van haar leeftijdsgenote die vastberaden de andere kant op kijkt. Ik krijg de indruk dat de vrouw onder invloed van drugs is. Misschien de andere ook wel. Later hoor ik van mensen in Teplice en Dubi dat ik had moeten oppassen voor pooiers. Die hadden zomaar in de bosjes kunnen zitten en het zou nu niet bepaald om vriendelijke mannen gaan.

Een nieuwe toekomst
Het is duidelijk te merken dat vooral het kleinere Dubi het verleden los wil laten en zich wil richten op een nieuwe toekomst. Een toekomst waarin mensen naar Dubi komen voor de porseleinproductie en de mooie natuur. De mensen hier lijken niet zo bezig met het aankomend 25-jarig jubileum. Wellicht heeft de val van het IJzeren Gordijn niet precies gebracht wat men verwachtte, of kwamen de negatieve gevolgen als een verrassing.

Vergelijkbare berichten