Drijfzand, Pasen en vriendschap
“Het was net alsof ik me in drijfzand begaf”, vertelt mijn vriend over onze eerste maanden in Rocinha, de grootste favela van Rio de Janeiro. “Ik bleef maandenlang spartelen om mijn hoofd boven te houden, klampte me vast aan mijn eigen gewoontes en denkwijze, want dat voelde veilig. De zuigkracht van de favela was echter te sterk, en ik ging kopje onder. Pas nu ben ik er echt, leef ik mét de mensen in plaats van tussen hen.” En zo is het, ook voor mij. We zullen altijd buitenstaanders blijven, want wij hebben de mogelijkheid om gelijk wanneer te vertrekken, maar wel zinken we steeds dieper in de cultuur en de realiteit van de favela; altijd intens, soms píjnlijk en hard, maar nog veel vaker liefdevol, kostbaar en mooi.
’t Mooiste in ’t leven
Er bestaat geen twijfel over: het allermooiste hier, dat zijn de mensen. Elke dag nog ontroeren ze me. Neem vandaag; ik ben net terug van een weekje São Paulo, en verschillende mensen uit mijn buurt vallen me in de armen. [pullquote align=”right”]“We hebben je gemist.” Het gekke is, ik heb hen ook gemist.[/pullquote] In enkele maanden zijn ze zoveel als familie en vrienden samen geworden.
Vorige week bijvoorbeeld was het Pasen, en dat hebben we met z’n allen gevierd op de smalle, vuile trap op ons binnenkoertje, met als feestmaal bonensoep en bier. De verjaardag van de zoon van onze huisbaas brachten we door op het dakterras, samen met zijn volledige familie, terwijl we voor later op de avond al op een ander feestje uitgenodigd waren. Qua integratie kan dit tellen, dan wel te weten dat je hier al heel hard je best zou moeten doen om niet geïntegreerd te geraken.
Pijnlijk en hard
Toch is het leven hier soms hard; zowel voor de bewoners als voor ons. Het onderwijs is erbarmelijk, de riolen en gigantische vuilnishopen langs de weg stinken, de laatste tijd is er vaak geen water en er is constant de intimiderende aanwezigheid van politieagenten met gigantische wapens. Hoewel ‘gepacificeerd’, maakt ook in de favela Rocinha geweld nog steeds deel uit van het dagelijks leven. Het is zeker niet uitzonderlijk om trafficanten met wapens en drugs te zien en er wordt een aantal keer per week geschoten. En toch twijfel ik geen seconde: zolang de situatie hier in Rocinha niet serieus escaleert, zal ik niet verhuizen. De oneindige voordelen van de favela -de vriendelijkheid, de levendigheid en de goedkope huurprijzen, niet onbelangrijk voor een freelancer- wegen bijlange niet op tegen het sporadische geweld. Dit kan een Europeaan, opgegroeid in een samenleving waarin veiligheid boven alles staat, vreemd in de oren klinken, maar ik heb tijdens mijn verschillende zwerftochten door de wereld (o.a. in Afghanistan) al gemerkt dat mensen soms een bepaalde mate van geweld in een warme thuisomgeving verkiezen boven een veilige maar koudere, minder sociale omgeving. Misschien moeten wij dus eens meer onze hand in eigen boezem steken alvorens andere, ‘minder democratische’ of wat wij noemen ‘minder ontwikkelde’ samenlevingen te veroordelen?
Geweld in het kwadraat
Sinds enkele weken is het in het complex van favela’s waar ik eerst woonde, Complexo do Alemão, oorlog. Het leger is er aanwezig, de militaire politie en zelfs de BOPE (elite-politie-eenheden) houdt er huis. Het geweld beïnvloedt het dagelijkse leven van de bewoners: de scholen zijn soms gesloten, dagelijks wordt er geschoten, vaak is er geen electriciteit, de cafés zijn gesloten en de kabelbaan is niet meer in werking. Daarmee is het punt bereikt waarbij geweld niet meer tolereerbaar is, waarbij het een samenleving verscheurt, bang en kapot maakt. [pullquote align=”right”]Mijn facebook muur staat dagelijks vol met kreten van diepe verontwaardiging, angst en verdriet, gepost door mijn vrienden ter plaatse.[/pullquote] Het leven van een favelabewoner is hier in Rio aanzienlijk minder waard dan dat van een andere stadsbewoner en dat maakt me woedend, elke dag opnieuw.
Mijn leven als beginnend freelance journaliste
Ik weet dat ik met die verontwaardiging een dunne grens bewandel. Want waar eindigt journalistiek en begint activisme? En mag een journalist ook activist zijn, of gaat neutraliteit boven alles?
Waar het hart van vol is, loopt de mond van over, en dat is bij mij het geval. Ik weet dat van een journalist verwacht wordt dat je niet blijft stilstaan bij één onderwerp, dat je telkens anders nieuws biedt, dat je breder gaat. Ik weet ook dat wat mij wakker houdt, niet per se iedere Belg of Nederlander boeit. Voorlopig bevind ik me echter in een luxepositie: ik heb wat geld gespaard en de favela is goedkoop, waardoor de publicatiedruk te overzien is. Ik neem het er dus maar van, en doe gewoon, zolang het nog kan, eventjes lekker wat ik zelf wil.