‘In het Midden-Oosten moet je altijd een plan B hebben’
Bio: Ruth Vandewalle (1987) spreekt vloeiend Arabisch en is sinds de revolutie van 2011 in Caïro producer en fixer voor onder andere Nieuwsuur, RTL Nieuws, EenVandaag en het Vlaamse VRT. Vandewalle woont sinds vier jaar in de Egyptische hoofdstad en studeerde daarvoor Arabisch aan Universiteit Gent. Op Twitter is ze: @ruthruthcairo.
Hoe ben je producer in Caïro geworden?
Na mijn bachelor heb ik mijn master hier aan het Nederlands-Vlaams Instituut in Caïro gedaan. Ik was bezig met veldonderzoek voor mijn masterthesis toen op 25 januari 2011 de revolutie uitbrak. Dezelfde dag nog kreeg ik een telefoontje van Marijn Duintjer Tebbens van EenVandaag die dringend een fixer zocht. Samen met Marijn en cameraman Roel van Hees ben ik gedurende de hele revolutie aan het werk geweest. Ik heb in die drie weken ongelooflijk veel geleerd. Daarna hebben ze mijn nummer doorgegeven aan andere programma’s en sindsdien werk ik als freelance producer. Eigenlijk heb ik per toeval mijn droombaan ontdekt, want ik had nooit gepland om producer te worden. Ik ben met mijn gat in de boter gevallen, zoals we dat in het Vlaams zeggen.
Waar moest je het meest aan wennen in Caïro?
Je moet hier je mannetje staan. Als je nieuw bent, val je heel erg op. Egyptenaren zien meteen aan je dat je geen local bent, maar zoals ik dat noem een wit konijn. Als wit konijn betaal je overal te veel en word je vaak lastig gevallen. Na een tijdje heb je dat niet meer, ook al blijf ik er natuurlijk altijd als een buitenlandse uitzien. Als ik vrienden uit België op bezoek heb, vinden ze dat ik zo stoer ben op straat, maar streetwise zijn is een belangrijke eigenschap als je in deze miljoenenstad wil overleven.
Hoe is het om als vrouw in het Midden-Oosten te werken?
Dat is een veel gestelde vraag die volgens mij nauwelijks wordt gesteld aan mannelijke collega’s: ‘Hoe is het om als man in het Midden-Oosten te werken?’ Dat heeft heel erg te maken met het beeld dat men in de westerse wereld heeft van Arabische vrouwen: dat ze onderdrukt worden, geen stem hebben en verplicht worden om een hoofddoek te dragen. Maar als ik om mij heen kijk, zie ik heel veel sterke vrouwen. Mijn Egyptische vriendinnen zijn stuk voor stuk ‘straffe madammen’ die niet over zich heen laten lopen.
Hoe zit het dan met seksueel geweld in Egypte?
Het klopt dat er in Egypte veel sexual harassment is. Vrouwen worden vaak lastig gevallen op straat, al heb ik daar weinig last van. Als er dan toch iemand een gore opmerking durft te maken, dan scheld ik hem de huid vol, zodat hij voor de hele straat te schande wordt gemaakt.
Ik zie het als een voordeel dat ik een vrouw ben. Ik kan makkelijk contact maken met andere vrouwen en daarbij ben ik als buitenlander een slag apart. Ik val niet binnen het Egyptische klassensysteem, waardoor ik met iedereen kan praten, van rijke presidentskandidaten tot vrouwen die op straat zakdoekjes verkopen.
Hoe is dat, om in Caïro te werken als ‘westerling’?
Je kan worden gezien als spion, daar moet je goed op inspelen. Als ik op pad ga voor een reportage zoek ik eerst uit wie ‘de mannetjes’ zijn in de buurt. Vaak is het een cafébaas of de man die de parkeerplaatsen in de straat regelt. Daar ga ik altijd gedag tegen zeggen of met ze thee drinken. Ik laat weten wie ik ben, wat ik kom doen en daarna kan ik zonder problemen aan de slag. Als producer ben je een people manager. Je moet inschatten welke mensen problemen kunnen veroorzaken en daar slim mee omgaan.
Wat is het moeilijkste aan werken in Caïro?
Egypte ligt in Afrika en hier leeft ook echt het ‘mañana-gevoel’. Alles kan altijd morgen nog. Aan de ene kant is dat fijn, omdat elke dag een nieuwe verrassing is en je ’s morgens nooit weet waar je ’s avonds belandt. Maar als je een draaischema moet opstellen voor journalisten die in drie dagen vier reportages willen maken is dat frustrerend.
Je kunt afspraken nooit langer dan een week op voorhand vastleggen en je moet minstens drie keer terugbellen om de afspraak te bevestigen. En dan zeggen mensen soms toch nog af op het laatste nippertje.
Toch kan het mañana-gevoel ook in je voordeel werken. Zo heb ik ooit een halfuur op voorhand een presidentskandidaat kunnen strikken voor een interview. In het Midden-Oosten moet je altijd een plan B hebben en heel veel improviseren.
Je bent voor je werk ook in Syrië geweest.
Jan Eikelboom belde mij op en vroeg of ik mee wilde naar Syrië. Daar heb ik direct ja op gezegd, ondanks alle risico’s die eraan verbonden zijn. Gewoonlijk hebben buitenlandse crews in Syrië altijd een gespierde bodyguard mee om hen te beschermen. Toen onze fixer mij zag aankomen, keek hij vreemd op. “Wat komt zij hier doen?” vroeg hij aan Jan. “Je zult wel zien,” antwoordde Jan. En later zei de fixer: “Ja, nu begrijp ik het.”
Als je in een vluchtelingenkamp of een schooltje aankomt met een bodyguard vol anabolen en een Kalasjnikov in de hand, creëer je ongelooflijk veel spanning. Dan wordt het heel moeilijk om een vrouw te interviewen die haar man verloor en haar hele hebben en houden heeft achtergelaten. Ook in Syrië heb ik mijn vrouw-zijn alleen maar als een voordeel ervaren.
Ben je tijdens je werk wel eens bang geweest?
Ik heb wel eens bedreigende situaties meegemaakt, maar ik ben nooit bang geweest. Zo ben ik tijdens de revolutie ooit in een vuurgevecht terecht gekomen. Toen ging er best veel adrenaline door mijn lijf, maar ik bleef heel kalm en ging zo snel mogelijk op zoek naar een schuilplek.
Wat is de mooiste reportage die jij als producer hebt gemaakt?
De mooiste reportages zijn altijd de ongeplande. In januari was ik met EenVandaag in Jordanië om een reeks te maken over de Syrische vluchtelingen aldaar. We kwamen toevallig terecht in een ziekenhuis vlakbij de Syrisch-Jordaanse grens waar oorlogsslachtoffers werden opgevangen. Uiteindelijk zijn we een hele nacht in het ziekenhuis gebleven, terwijl de ambulances uit Syrië af- en aanreden. Het werd een heftige reportage waar we ook heel veel reacties op hebben gekregen.
Wat is de verhouding tussen bureau- en veldwerk?
Dat is moeilijk te zeggen. Ik plan weinig dingen op voorhand, dat is heel Caireens. Uiteindelijk wordt altijd alles gefikst. Laatst deed ik research voor een programma over de ‘zabbaleen’, de vuilnisophalers in Caïro. Ik zou met de maker thee gaan drinken, maar uiteindelijk zijn we meteen op pad gegaan.
Soms werk ik wekenlang heel hard met weinig slaap en soms zit ik een hele dag op mijn balkon in de zon e-mails te beantwoorden en te bellen. Caïro is absoluut geen stad van 9 tot 5. Tijd is hier een rekbaar begrip en elke dag loopt anders.
Hoe gebruik je social media?
Twitter en Facebook zijn voor mij heel belangrijk. Als ik wil weten wat mensen in Egypte bezighoudt en wat er speelt, dan check ik de sociale media. Die leren mij vaak meer dan de krantenkoppen.
Zelf Twitter ik meestal over Egypte en Syrië. Ik krijg de meeste reacties wanneer ik anekdotes vertel of een foto plaats tijdens het maken van een reportage. Ik vind het ook eerlijk voor de kijkers: ze zien hoe de reportage wordt gemaakt en worden zich daar bewust van. Ik denk dat het een goede zaak zou zijn als de kijker beter begrijpt hoe televisie wordt gemaakt. Media tonen namelijk altijd maar een deel van de werkelijkheid. Terwijl er op het Tahrirplein betogers sterven tijdens rellen, zijn mensen twee straten verder gewoon boodschappen aan het doen. Zoiets is natuurlijk geen nieuws en wordt ook nooit gefilmd, maar via sociale media kun je dat wel vertellen en zo een breder beeld weergeven van de situatie.
Wat zijn jouw gouden tips om in het Midden-Oosten te kunnen werken?
Gewoon doen! Je hebt niks te verliezen. België of Nederland zullen altijd blijven bestaan.
Ga de straat op, zoek je favoriete theehuis en spreek met mensen. Verdwaal, trek naar plekken waar je nog nooit bent geweest en leer zo de stad kennen. Leer Arabisch en bouw een groot netwerk op: hoe meer mensen je kent, hoe beter het gaat.
Laat via sociale media en je netwerk weten waar je bent en wat je doet.
In het begin ben je altijd een wit konijn en soms ben je ongelooflijk moe van alle indrukken die je opdoet. Maar op den duur steek je de Caireense straten over zonder hartkloppingen en neem je een taxi zonder dat je zeven keer je bestemming moet herhalen voor de chauffeur. Als je doet wat je graag doet en niet opgeeft, dan kom je er wel.