Een impressie van een bloedige week
Zul je net zien, zet ik voor een nacht mijn telefoon uit, is dat net de nacht waarin het Egyptische leger besluit om de zitstakingen van de Moslimbroeders te ontruimen. Als ik tegen negen uur wakker word heb ik twaalf gemiste oproepen en een sms van mijn collega: ‘It started. Call me back.’ Zodra ik dat doe kan ik hem bijna niet verstaan door het constante geratel van geweerschoten op de achtergrond.
Ik moet hem vier keer terugbellen omdat de verbinding zo slecht is. ‘Niet hierheen komen’, is zijn advies. ‘De politie schiet op alles wat beweegt. Dit wordt een massaslachting, zodra ik hier uit kan komen ben ik weg.’ Ik luister naar hem, en ga niet.
Ik ben de tel kwijt geraakt hoeveel mensen ik deze week voor mijn ogen dood heb zien gaan. Tien, misschien twintig, maar het zouden er net zo goed dertig kunnen zijn. Ik weet het niet meer.
Op woensdagmiddag raken we in een penibele situatie verzeild als we naar een veldhospitaal gaan wat aangevallen wordt terwijl wij binnen zijn. Het gebouw stroomt langzaam vol traangas en ik hoor de kogels buiten tegen de muren tikken. We zitten als ratten in de val. ‘Ze zullen het hospitaal zelf toch niet binnenvallen?’ vraag ik aan mijn collega. Zijn blik spreekt boekdelen.
Sterven voor Allah
‘Wegwezen hier.’ We gaan terug naar de enige ingang/uitgang die er is en worden daar begroet door een regen van kogels. We schuilen in de gang, terwijl er een constante stroom van neergeschoten demonstranten voorbij komt. Het bloed gutst over de vloer en de kleine binnenplaats staat binnen een mum van tijd vol kuchende en rochelende mensen die de eveneens met traangas bestookte frontlinie ontvlucht zijn. Een jonge dokter komt op me afgerend en grijpt me bij mijn schouders. ‘Maak je geen zorgen, we zullen hier allemaal sterven voor Allah.’
‘Nu niet naar buiten proberen te gaan, er wordt op ons geschoten’, zegt de jongen voor me, ten overvloede. Als het een paar minuten later wat rustiger lijkt en er een einde gekomen lijkt te zijn aan de constante salvo’s van machinegeweren is hij de eerste die de poort uit holt. Een minuut later komt hij terug het hospitaal in gehinkeld met een kogel in zijn voet. ‘Shit, te vroeg, wacht nog maar even’, zegt hij tussen zijn gekerm van de pijn door tegen me.
Hersenen
Het meest schokkende dat ik afgelopen week gezien heb is een man die een veldhospitaal werd binnen gedragen met een schotwond net boven zijn ogen. De kogel was er aan de achterkant weer uitgekomen, een gapend gat in zijn schedel achterlatend waar vervolgens zijn hersenen half uit vielen. Hij was nog bij bewustzijn toen hij het hospitaal binnenkwam maar overleed vrij kort daarna.
Mijn collega – die in Syrië en Somalië de meest verschrikkelijke dingen gezien heeft – vind ik vrijdagmiddag met een gezicht vol afgrijzen bij een man die in zijn kruis geschoten is. Drie man staat aan hem te sjorren en te hijsen om hem op te lappen, de man zelf lijkt buiten bewustzijn. ‘Kijken naar deze wond alleen doet al pijn’, is zijn commentaar. Als ik ‘s avonds mijn foto’s aan het bewerken ben zie ik de man tussen de opgestapelde lijken liggen.