‘Ik wil oppervlakkig anti-Amerikanisme ondermijnen’
Bio: Diederik van Hoogstraten is sinds 2002 correspondent in de Verenigde Staten voor Elsevier en de Volkskrant. Daarvoor was hij buitenlandredacteur bij Elsevier. Van Hoogstraten studeerde aan de San Francisco State University en aan Columbia University in New York. Hij blogt hier, op Twitter is hij: @dvhoogstraten.
Update: sinds 1 september 2013 werkt Diederik voor NRC Handelsblad als correspondent aan de Amerikaanse westkust, gevestigd in Los Angeles.
Wat maakt Amerika zo’n interessant land voor jou om daar al elf jaar correspondent te zijn?
Al als tiener en vroege twintiger was ik gefascineerd door Amerika, land van Michael Jordan en Michael Jackson. Toen ik er studeerde viel ik voor het land: ruimte, vrijheid, wildernis, ambitie. De mensen, steden, gebouwen, auto’s, muziek. Het gebrek aan conformisme. In die context vertrok ik begin 2002 uit Amsterdam om er blijvend te wonen, maar als freelance correspondent. Lees: dan kunnen ze me nooit terughalen.
Sindsdien ben ik gegrepen door de Amerikaanse geschiedenis en politiek. Ik tref de meeste uiteenlopende mensen aan. Ik blijf me verbazen over het land en de cultuur. “De VS” als eenvormige cultuur bestaat niet. “De Amerikanen?” Ook niet; hoed je voor de Amerikanist die denkt dat hij weet wat “de Amerikanen” vinden, of zijn. Die veelvormigheid en diversiteit is uniek en spreekt me nog altijd aan.
Hoe lang ga je nog blijven in Amerika?
Ik heb geen einddatum voor mijn correspondentschap. Zeker niet aangezien ik een greencard heb. En zoals ik zei: ik ben een vrij man en kan niet teruggeroepen worden naar Amsterdam. Thank God.
Wat is het moeilijkste aan werken vanuit Amerika in vergelijking met Nederland?
Het is soms moeilijk, eenzaam, als freelancer in het buitenland. Meestal prijs ik me gelukkig met mijn keuze om zelfstandig te werken op een plek waar ik wil zijn. De taal en cultuur zijn geen hindernis, als je je er in verdiept en open staat.
Ik zou de vraag omkeren: wat is er makkelijker aan werken in Amerika? Dat ik nooit in een regenpak door de duistere decemberochtend naar een kantoorgebouw hoef te fietsen! Maar serieus, het is waar dat ik minder vanzelfsprekend toegang hebt tot bronnen. De Volkskrant en Elsevier zeggen de meeste Amerikanen weinig. Je moet dus creatief en vasthoudend zijn.
Ervaar je veel concurrentie van je Nederlandse concullega’s?
Nee, ik sta op goede voet met ze. Sommigen zijn vrienden geworden, zoals Eelco Bosch van Rosenthal en oud-NRC correspondent Freek Staps.
Ik lees en zie maar weinig wat de collega’s doen. Misschien negeer ik ze onderbewust; als zij het beter doen word ik maar onzeker, als ik het beter doe stijgt het me nog naar het hoofd.
Heb jij met je achtergrond (Columbia, San Francisco) en ervaring een streepje voor op andere Nederlandse correspondenten? Bijvoorbeeld bij contacten leggen met bewindslieden of het bedenken van verhalen?
Ik kan mezelf niet goed vergelijken met anderen. Ik weet wel dat mijn studies hier me een gedegen, inhoudelijke ondergrond hebben gegeven. Ik weet van de Grondwet, de geschiedenis, de mediageschiedenis, het recht, de politiek dankzij mijn jaren als student. Op Columbia heb ik veel contacten gelegd die me van pas zijn gekomen, in het werk en in levenslange vriendschappen.
Als het correspondentschap een totale onderdompeling is in een vreemde cultuur – in tegenstelling tot de kwalijke gewoonte van drive-by reporting – dan is mijn studententijd een prima uitrusting geweest om me onder te dompelen.
Op welke productie ben je tot nu het trotst?
Meerdere: de ramp in New Orleans in 2005 voor de Volkskrant en Elsevier. Een profiel van John McCain voor Elsevier in 2008. En een hele reeks interviews in de loop der jaren: denker Shelby Steele, de nieuwe VN-ambassadeur Samantha Power, Bush-adviseur John Woo, congreslid Keith Ellison, historicus Niall Ferguson. En recent nog een verhaal over Louis Zamperini in de Volkskrant.
Welk verhaal over Amerika wil je vertellen?
Het is een complex land, met veel gezichten. Ambitieus en naïef, machtig en onschuldig. Een groot zelf-corrigerend vermogen; een flexibiliteit die Europa denk ik niet meer heeft. Een open houding.
Als ik een doel heb, dan is het om oppervlakkig anti-Amerikanisme te ondermijnen. Niet door de VS te prijzen maar door in mijn verhalen weer te geven hoe interessant en complex het land en de bevolking zijn.
Hoe ziet een gemiddelde werkdag er voor jou uit?
Vanaf half zeven, zeven uur heb ik contact met redacties: mail, telefoon, plannen. Dan op pad, aan de telefoon, lezen, reporting en schrijven tot de deadline rond 14:00 uur. ’s Middags lezen, afspraken, sporten, of naar de film voor research dan wel ontspanning.
Als er geen krantendeadline is; het bovenstaande, plus uitzetten van en werken aan lange-termijnprojecten. Je bent als zelfstandig journalist altijd met werk bezig, waar ik ook het denken over een goeie lead tijdens een 10km run toe reken. 12 uur per dag, zou ik zeggen, zes a zeven dagen per week. Zeker nu ik ook met een tweede boek bezig ben. (Zijn eerste boek: De Rennende Hollander, red.)
Op welke manier gebruik jij social media en waarom?
Twitter is een goede bron voor opvattingen, artikelen en discussies. Tweets stuur ik nu en dan, maar nog halfhartig. Het is niet helemaal mijn medium. Ik vind 500 woorden al kort, laat staan 140 tekens. Ik lees natuurlijk alle bekende kranten, blogs en andere sites online. Facebook bekijk ik passief, vooral om te zien wat mijn vrienden en familie uitspoken.
Wat is jouw gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden in Amerika?
Gaan. Niet bang zijn. Luister niet naar de naysayers; wie je voor gek verklaart zegt daarmee alleen iets over zichzelf. Ga met een open mind; voor oppervlakkige meninkjes en clichés over de VS hebben we al genoeg zelfbenoemde experts, hoogleraren en columnisten in Nederland.
Toon initiatief; dat waarderen ze in Amerika, waar je ook vandaan komt. En gaat het goed, luister dan evenmin naar dezelfde nay-sayers die nu opeens roepen dat je zo’n geluk hebt. Ik ken geen succesvolle correspondenten die geluk hebben; wel avonturiers die hard werken, niet bang zijn, nieuwsgierig blijven, en de kop zonder schroom boven het maaiveld uitsteken.