Een jojo van een munt
Er klinkt een hoop geklaag aan de pomp in Zuid-Afrika op het moment. De benzineprijzen zijn recent met maar liefst 84 cent verhoogd. Dat is in Zuid-Afrikaanse rand weliswaar, en dus slechts 6,5 eurocent, maar toch een stijging van meer dan vijf procent ‘En de voedselprijzen zullen binnenkort ook wel stijgen,’ vrezen de boze automobilisten in Johannesburg.
Dat hebben ze goed begrepen. Want het is niet alleen de stijgende olieprijs die roet in het eten gooit voor Zuid-Afrikaanse klanten aan de benzinepomp. Ook de rand zelf is het probleem.
Jojo-munt
Toen ik Zuid-Afrika voor het eerst na een jaar verliet, eind 2008, kreeg ik voor één euro zo’n acht rand – tegen tien toen ik begin dat jaar aankwam. Dat was weinig – en vervelend omdat ik precies toen mijn auto moest verkopen en de opbrengst diende om te wisselen in euro’s.
Sindsdien jojoot de Zuid-Afrikaanse munt op en neer dat het een lieve lust is – net zoals hij dat in de jaren daarvoor deed, maar ik er nog geen last van had, omdat ik niet in Zuid-Afrika woonde. Ondertussen krijg je voor één euro meer dan dertien rand.
Dat is een zegen voor een correspondent als ik, die in euro’s betaald krijgt maar in rand uitgeeft. Toen ik hier in december aankwam stond tien rand nog gelijk aan één euro. In zeven maanden heb ik opeens, zonder dat mijn werkgevers meer betalen, bijna een derde meer uitbetaald gekregen voor hetzelfde werk.
En niet alleen voor mij is dat fijn. Ook de grote bedrijven in Zuid-Afrika zijn er blij mee. Hun export naar de rest van de wereld is een stuk voordeliger geworden.
Maar voor veel gewone Zuid-Afrikanen is het een ramp. Veel mensen in dit land moeten rondkomen van een absoluut minimuminkomen. En dan is een dreigende dertig procent prijsstijging een hoop. Alle import wordt immers duurder.
Wat goedkoper wordt (de grondstoffen uit de mijnen bijvoorbeeld) gaat richting het buitenland. Wat de gewone Zuid-Afrikaan nodig heeft wordt duurder. Zo profiteert het grootkapitaal van de zwakke rand, maar lijdt de doorsnee Zuid-Afrikaan.
Goed voor de macro-economie, maar de micro-economie dan?
Zuid-Afrikaanse economen hamerden er een jaar geleden op dat de rand moest verzwakken in het belang van de Zuid-Afrikaanse macro-economie. Meer export schept meer banen.
Maar op microniveau dan? Misschien zakt de werkloosheid van circa dertig procent naar vijfentwintig procent (en dat is al erg optimistisch), maar wat dan te doen met de kwart werklozen die overblijft? Voor hen wordt het leven een derde duurder.
En bovendien kan niemand van de munt op aan. Die schommelt, en blijft onzekerheid brengen. De gecreëerde extra werkgelegenheid kan morgen weer verdampen als de rand opeens weer duurder wordt.
Of de rand kan juist nog veel verder zakken. Met écht gevaarlijke inflatie tot gevolg. Veel Zuid-Afrikanen houden bijvoorbeeld hun adem in voor het moment dat Mandela overlijdt. Niet vanwege de politieke onrust die dan zou kunnen ontstaan, zoals wildwestverhalen willen, die zijn onzin – de zorg is economisch.
Want de rand zou met Mandela’s overlijden wel eens nog verder kunnen zakken. En dat mag dan goed zijn voor de Zuid-Afrikaanse export, de meeste Zuid-Afrikaanse huishoudens kunnen dat simpelweg niet aan. En dat beseffen ook de meeste economen.
Pingback: Bericht uit Zuid-Afrika: een jojo van een munt | Afrika journalist