Strijden tegen indianenverhalen in Nederland
Hoe is het om als buitenlands journalist in Nederland te werken? In de vierde editie van Standplaats Nederland: Marika Viano, correspondent voor Corriere della Sera en La Gazetta dello Sport.
‘Nederland is een land van blowers, die en masse baby’s en oudjes elimineren.’ Marika Viano zucht als ze de indianenverhalen opsomt waarin een deel van de Italianen gelooft. Het ontzenuwen daarvan is een belangrijk onderdeel van haar werk. Een voorbeeld: na geruchten over postnatale abortus sloeg een Italiaanse minister alarm over ‘babymoorden in Nederland’. ‘Ik zie het als mijn missie als journalist om in zo’n geval de genuanceerde werkelijkheid te vertellen.’
Marika Viano kwam eind jaren tachtig naar Nederland om te studeren. Toen ze weer in Italië ging wonen, werd ze regelmatig teruggevraagd voor vertaalopdrachten. Begin jaren negentig keerde ze definitief terug. Nu is ze ‘helemaal vergroeid’ met Nederland. Het meest geniet ze van de taal, waar ze zich zorgvuldig en praktisch foutloos van bedient. ‘Het Nederlands is zo mooi en rijk. Daar mogen jullie best wat trotser op zijn.’
Goed verslag
Aanvankelijk werkte Viano hier alleen als tolk en vertaler. Later werd ze ook correspondent voor het ochtendblad Corriere della Sera (in 2004) en de beroemde roze sportkrant La Gazetta dello Sport (in 2005). Bij de Corriere belandde ze nadat ze een verslaggever van die krant assisteerde rond het overlijden van Prinses Juliana. Ze ging maandelijks een stuk schrijven voor de Milanese kwaliteitskrant. Haar stukken zijn een kroniek van ‘exotische en gekke dingen’. Concreter: euthanasie, abortus en drugs. ‘Die thema’s blijven een eindeloze bron van fascinatie voor de Italianen, en helaas dus ook van misverstanden.’
Natuurlijk covert Viano ook de grote gebeurtenissen als de kroning van Willem-Alexander, en opmerkelijke affaires zoals rond ‘zeilmeisje’ Laura Dekker. Haar grootste klus ooit was waarschijnlijk de moord op Theo van Gogh. Ze schreef er wekenlang elke dag over, en bezocht zelfs Van Goghs ouders. Ze laat een uitgeknipte column van de in 2009 overleden criticus Michaël Zeeman zien. Trots: ‘Zeeman schreef dat de Corriere della Sera als enige buitenlandse krant goed verslag deed over de moord.’
Ook nieuws met Italiaans randje, zoals de moord op een Italiaan in Amsterdam, is voor Viano interessant. Over economie en internationale rechtspraak in Den Haag schrijft ze ‘jammer genoeg’ nauwelijks. Daarvoor gebruiken de Italiaanse kranten de internationale persbureaus. Een ergernis is dat bij politiek nieuws soms de EU-correspondent van de Corriere in Brussel wordt ingeschakeld. ‘Alsof die meer van de Nederlandse politiek zou weten dan ik.’
Voetbalvrouw
Voor La Gazzetta dello Sport vat ze elke speelronde één eredivisiewedstrijd samen. Ajax is bij de lezers het populairst. Tijdens de coup van Cruijff in 2009 maakte ze overuren. Een jaar later viel haar vakantie op Sardinië in het water omdat Nederland onverwacht de WK-finale haalde.
In het mannenbolwerk dat voetbal heet, voelt Viano zich als vrouw net Alice in Wonderland. ‘Zelfs bij Voetbal International schrijft geen enkele vrouw over voetbal.’ Ook de Gazzetta blijft, ondanks een paar vrouwelijke werknemers, een mannenkrant. ‘Er staan steeds meer roddels in over voetbalvrouwen. Daar kan ik niets mee.’
Fulltime correspondent zal Viano nooit worden. ‘Nederland is in Italië gewoon niet belangrijk genoeg om dagelijks over te schrijven.’ Ondanks uithangborden als Shell en Philips doet Nederland niet met de ‘grote jongens’ van de G8 mee. ‘Al willen jullie nog zo graag. Maar Nederland is nu eenmaal geen Duitsland.’ Naast journalist werkt Viano daarom nog steeds als beëdigd tolk en vertaler.
Open gordijnen
Viano vindt de journalistieke cultuur in Nederland een verademing. ‘Het respect voor privacy is hier groot. Het zegt veel dat de NRC-verslaggeving over Prins Friso zo schandalig werd gevonden. Dat was echt een trendbreuk.’ Daarnaast krijgen Nederlandse journalisten krijgen ook relatief goed betaald. ‘In Italië moet je als journalist heel lang voor een laag salaris werken.’
Hoewel in Italië talloze dagbladen verschijnen, zijn Italianen geen echte krantenlezers. Bovendien zijn de meeste media ‘italocentrisch’: ze achten het eigen land belangrijker dan de rest van de wereld. Nederland kijkt van oudsher meer over grenzen heen, analyseert Viano. ‘De maatschappij is opener en nieuwsgieriger. In de zestiende eeuw viel het historicus Francesco Guicciardini al op dat de gordijnen in Nederland altijd open zijn.’
Maar die openheid staat anno 2013 wel onder druk. ‘Nederlanders stellen zich minder sociaal op naar buitenlanders. De behandeling van illegalen is bijna onmenselijk. Zelfs in Italië is het beter.’
Italië-experts
Viano heeft meer kritiek. Voor goede zorg moet je niet in Nederland zijn – ‘dokters sturen je van het kastje naar de muur’ – en ook het onderwijs verschraalt. ‘De dochter van mijn man krijgt op het voortgezet onderwijs natuurkunde van basisschoolniveau.’ Af en toe geeft Viano gastcolleges of trainingen. ‘Studenten moet je bij wijze van spreken het ABC nog leren.’ De journaliste vindt het ook kwalijk dat er nauwelijks filosofieles wordt gegeven. ‘Het is soms net alsof Nederlanders alleen maar doen, en nooit nadenken.’
Daartegenover staan een sterk arbeidsethos en dito handelsgeest, zegt Viano. ‘Nederlanders kunnen hun talen, en de overheid lokt buitenlandse bedrijven slim met een aantrekkelijk belastingstelsel.’
Televisieprogramma’s en kranten weten Viano steeds meer te vinden als Italië-expert. ‘Al kiezen ze ook vaak voor een Nederlandse ‘deskundige’ die er toevallig een huis heeft gekocht.’ De vragen aan Viano gaan vaak over oud-premier Silvio Berlusconi. Hoe kon het toch dat hij zo lang aan de macht was? ‘Italianen kijken veel televisie, en Berlusconi heeft alle zenders in handen’, legt Viano dan uit. ‘Tel daarbij op zijn vriendjespolitiek en slinkse wetswijzigingen.’
Tegenwoordig vervult Berlusconi in Italië een bijrol. Of Viano ooit terugkeert naar Italië? ‘Vroeger had ik daar ‘ja’ op gezegd. Nu weet ik het niet meer. Ik ben gehecht geraakt aan de Dutch way of life.’