|

‘Journalisten worden een bedreigde soort hier’

De man naast mij, een journalist, steekt een sigaret op en begint weer driftig op zijn laptop te typen. Het is kwart voor vier, de deadline voor de krant is al over een kwartier. Tegenover hem pakt zijn collega ook een sigaret. “Hoe dichterbij we bij vier uur komen, hoe meer we gaan roken”, grapt hij.

Ondertussen wacht ik op Benny Antiporda, president van de National Press Club van de Filipijnen. Hij is nog even bezig, dus krijg ik een kopje koffie van een jongen in een polo. Die verdwijnt daarna weer op de achtergrond, om te wachten tot één van de twee journalisten bij mij aan tafel iets van hem willen.

Op bezoek bij ’the president’
Wanneer me wordt verteld dat meneer Antiporda me kan ontvangen, wil ik mijn kopje koffie pakken om mee te nemen. De journalist naast me begint meteen te schreeuwen dat ik dat niet mag doen, ik ben hier immers voor ’the president’. De jongen in polo verschijnt weer en loopt achter me aan met mijn kopje.

In het enorme kantoor staat Antiporda me op te wachten. Op zijn zwarte shirt staat ‘Justice for journalists’. De Filipijnen staan op de derde plek in de ranglijst van landen waar de meeste journalisten straffeloos worden vermoord. In de afgelopen tien jaar zijn er 55 moorden onopgelost gebleven, waaronder 34 tijdens de Maguindanao Massacre in 2009. Deze moorden hebben bijna altijd te maken met politici of rijke Filipino’s die niet blij zijn met wat er over hun geschreven of gezegd wordt.

Journalisten moeten omgaan met wapens
Tijdens het interview vertelt Antiporda dat de overheid niks doet tegen de moorden op journalisten. “Op deze manier worden journalisten een bedreigde soort in de Filipijnen. Ze kunnen hun beroep niet meer naar behoren uitoefenen. Journalisten horen pennen vast te houden, niet geweren.”

Toch raadt hij alle journalisten aan om te oefenen met schieten en een geweer te dragen. Je weet maar nooit. Zelf is Antiporda niet bang. Hij wordt een paar keer per maand bedreigd, maar is “a good shooter” en heeft twee politie-escorts en een heleboel bewaking.

Na afloop van het interview krijg ik een beker groene ijsthee en een pizzapunt in mijn handen gedrukt door één van de secretaresses van Antiporda. Terwijl ik op een stukje peperoni kauw, bedenk ik me hoe blij ik ben dat ik in Nederland als journalist een politicus gewoon moeilijke vragen kan stellen en niet daarna voor altijd over mijn schouder hoef te kijken. Een Rutger Castricum zou het niet lang volhouden in dit land.

Vergelijkbare berichten