Garbage city Cairo | Foto credit: Ester Meerman
|

Verliefd op de vuilnisman

Klassenverschillen in Egypte zijn groot en de kans dat je ooit uit de klasse waarin je geboren bent komt, is klein. Hoger op de sociale ladder kom je in ieder geval niet.

Het is een van de dingen waar ik hier maar niet aan kan wennen en die bovendien nog eens rare uitwerkingen kan hebben. Een voorbeeld: niet zo lang geleden loop ik over straat met een vriend die zelf aardig in de slappe was zit.

Hij krijgt zo ongeveer een hartverzakking als ik vrolijk gedag zwaai naar onze vuilisman. “Hoi! Alles goed?” In Cairo komt de vuilnisman aan huis het afval inzamelen. Iedere buurt heeft zo zijn eigen vuilnisophaler. Nasser komt bij ons om de dag langs en de twee minuten die het duurt om ons vuilnis de gang op te tillen keuvel ik wat met hem over koetjes en kalfjes.

Duivel
‘Wat doe jij nou?!’, roept mijn vriend verschrikt uit, met een blik in zijn ogen alsof hij net de duivel in hoogsteigen persoon heeft gezien. “Ik ken hem, dat is onze vuilnisman’, zeg ik, een vage hoofdbeweging richting de straat makend. ‘Dat weet je toch?’, voeg ik er een beetje geirriteerd aan toe. “Twee dagen geleden heb je nog geholpen ons afval aan hem mee te geven.”

“Je zegt toch geen gedag tegen de vuilnisman?!?” Ik kijk hem niet-begrijpend aan. “Pardon?” Er volgt een onsamenhangend verhaal over hoe ‘jullie Westerlingen’ geen verstand hebben van klassen, rangen, standen, etc. Zijn punt is dat Nasser de vuilnisman uit een extreem lage klasse komt, en door in het openbaar te erkennen dat ik hem ken, verlaag ik me tot zijn klasse. Dat kan niet, klasse-technisch gezien. Dat hoort niet bij mijn stand.

Klasse apart
“Maar ik ben buitenlandse, wij zijn toch een klasse apart?”, probeer ik nog grappig te zijn. Maar mijn vriend gaat er serieus op in: “Dat maakt het juist alleen maar erger. Van buitenlanders denkt de gemiddelde Egyptenaar toch al dat jullie er geen enkele moraal of waarden op na houden. Door vrolijk naar je vuilnisman te zwaaien denkt nu iedereen dat je een affaire met de man hebt, of op z’n minst heimelijk verliefd op hem bent. Waarom zou je jezelf anders in het openbaar zo voor gek zetten?”

En terwijl ik nog naar een weerwoord zoek instrueert hij verder: “Tegen mensen die je auto parkeren of wassen, de bedienden in de supermarkt of de beveiligers van je appartementencomplex zeg je in het openbaar ook geen gedag.” Het klinkt bijna als een bevel, waarop ik hem vriendelijk uitleg dat dit dan een van die ‘culturele’ regels is die ik eigenwijs aan mijn laars ga lappen.

Veters
Ik was bovenstaand voorval al weer bijna vergeten toen ik afgelopen weekend in de auto zat met twee Egyptische vrienden. De een was in geuren en kleuren tegen de ander aan het vertellen over een meisje dat hem geprobeerd had te versieren in een cafe. “Het was een ontzettend mooi meisje”, zwijmelt hij en vervolgens beschrijft hij in detail hoe ze eruit zag, van haar make-up en kapsel tot aan de veters van haar schoenen.

“Leuk!”, zeg ik. “Wanneer zie je haar weer?” Waarop mijn twee vrienden me hartelijk uit beginnen te lachen. Ik kijk niet-begrijpend van de bestuurdersstoel naar de achterbank en weer terug. “Ze is niet zijn klasse, no way dat hij met haar uit kan gaan”, legt de vriend die achter het stuur zit uit. “Hoe weet je dat nou?” zeg ik. “Jij hebt haar niet eens gezien!”

“Hij heeft toch tot in detail beschreven hoe ze eruit ziet? Nu weet ik precies van welke klasse ze is. En dat is niet dezelfde als die van hem”, gaat hij verder.  “En dus kan ik niet met haar uit. Helaas pindakaas.”, klinkt het ietwat sip vanaf de achterbank.

Ouders
“Want als hij dat wel zou doen”, doceert de bestuurder nog even verder, “dan krijgt hij zijn ouders op zijn dak. Die zouden een relatie met iemand uit een lagere klasse nooit toestaan. Dat is een schande voor de hele familie.” De zaak flessen gaat niet. “Je kunt wel in hele dure kleren gaan lopen zodat je afkomst beter lijkt, maar iedereen in de buurt weet toch wel wat de sociale status van je familie is.”

Ik vertel hen het verhaal van de vuilnisman. “De hele buurt denkt nu dat je een oogje op hem hebt, ja”, beamen ze. “Of, eh, erger.” Er komt bij mij niet meer uit dan: “wat een bekrompen arrogante asociale houding” en zij blijven steken op “buitenlanders begrijpen klasseverschillen niet.” Een van hen legt nog wel uit dat helemaal negeren inderdaad wat asociaal is, dus een korte hoofdknik is meestal een goede oplossing. “Maar jouw gezwaai was wel een beetje teveel van het goede. Daar gaan mensen gelijk andere dingen bij denken.”

Nou is Nasser een aardige vent, maar met zijn bruine tanden, gele nagels en ongekamde haar niet echt mijn type. Maar om hen nou op straat kapot te negeren omdat hij toevallig minder fortuinlijk geboren is dan ik gaat me wat te ver. Dan denkt op straat maar lekker iedereen dat ik verliefd ben op de vuilnisman.

Vergelijkbare berichten