|

‘Echte journalisten verliezen die nieuwsgierigheid niet’

ebvr in washington

Bio: Eelco Bosch van Rosenthal (1976) werkt sinds 2000 bij de NOS. In 2007 vertrok hij naar Washington om het correspondentschap in de VS over te nemen. Hij kwam dit jaar terug naar Nederland en is nu verslaggever voor de NOS en Nieuwsuur. Op Twitter is hij @eelcobvr.

Waarom koos je voor de Verenigde Staten? Altijd al gewild, of kwam het op je pad?

Een beetje van allebei. Ik werkte een jaar of acht bij de NOS. Ik wilde graag een correspondentschap, maar ik werkte net anderhalf jaar in Den Haag, dus ik had er niet direct op gerekend. Ik had bijna elke plek wel gewild, maar de VS kwam goed uit. Daar lag al langer mijn interesse; ik heb amerikanistiek gestudeerd, ik kwam al vaker in de VS en ik schreef er vaak over. Dus dat het Amerika werd was wel erg mooi. Maar als het bijvoorbeeld China was geworden was ik net zo blij geweest.

Vanwaar de bovengemiddelde interesse voor de VS?

Dat komt door mijn interesse voor naoorlogse geschiedenis, de wederopbouw van Europa. In die periode waren er natuurlijk gigantische ontwikkelingen waar de VS bij betrokken waren. De oprichting van instituties als de Verenigde Naties, de NAVO. Dat was ook de voornaamste reden dat ik amerikanistiek heb gestudeerd. Wat dat betreft is Amerika de spil waar alles om draait.

Was het nog wennen in het begin?

Niet wat betreft taal en wonen. Daarvoor kwam ik er al te vaak. Ik heb mijn werk bij het Journaal een tijd gecombineerd met freelancen. Ik schreef veel over Amerika: ik verzamelde een paar opdrachten voor bijvoorbeeld Vrij Nederland en Nieuwe Revu en dan ging ik die kant op. Dus nee, het dagelijks leven was niet wennen. Maar het werk wel. Het is een land dat iedereen denkt te kennen. Gedurende de jaren is het een uitdaging geweest om naast het verslaan van actueel nieuws mensen ook delen van Amerika laten zien die ze niet kennen, of ze anders over het land na te laten denken. Een voorbeeld: ik heb ook de laatste twee jaar van president George W. Bush meegemaakt. De uitdaging is dan om uit te leggen waarom hij bij een deel de bevolking toch zo populair is. Je wilt kijkers verrassen, dat geldt voor elke correspondent.

Eigenlijk heb ik het correspondentschap in de VS altijd als twee banen gezien: aan de ene kant hebt je het actuele nieuws, het dagelijkse nieuws. Daarvoor lees je de kranten, bel je rond. Als het qua dagelijks nieuws even rustig is – dat kan een uur of twee zijn, maar soms ook twee weken – dan was ik steeds bezig met het bedenken, produceren en maken van achtergrondverhalen. Dat zijn dan wel verhalen waarvan het logisch is dat ze in 2009 worden uitgezonden en niet in 2014, het hangt wel aan de actualiteit. Maar je probeert iets meer te laten zien.

Zoals met de gezondheidszorgwet van Obama. Toen zijn we gaan kijken bij een soort Flying Doctorsachtige club in Tennessee die onverzekerden helpt. Daarmee zeg je iets meer over het land, maar er is natuurlijk altijd wel een link met de actualiteit.

Is het lastig om er in Amerika tussen te komen als Nederlandse journalist?

Ja, dat is heel moeilijk. Dat geef je al redelijk snel op. Maar ik heb dat nooit zo erg gevonden omdat het niet het belangrijkste onderdeel van mijn werk was. Zoals de recente schandalen rond de belastingdienst of het beslagleggen op de telefoonverkeersgegevens van Associated Press. Dan krijg je als Nederlandse journalist niet de woordvoerder van minister van justitie Eric Holder te pakken. In dat soort dingen ben je gewoon heel erg volgend, dat geldt zelfs voor bijvoorbeeld de BBC of Al-Jazeera, hoewel die waarschijnlijk wel iets meer toegang hebben dan wij. Maar het hoeft ook niet, het is niet zo belangrijk.

De belangrijke thema’s in een land als Amerika – immigratie, wapens of rassenverhoudingen – kan je altijd beter vertellen zonder minister, daar ben ik van overtuigd. Een uitzondering was met de gezondheidszorgwet. Toen gingen we naar Capitol Hill en liepen we door de gangen. Maar normaal gesproken ben je vooral bezig de contouren van grote kwesties te schetsen.

ebvr2

Was je blij om weer terug naar Nederland te gaan, of had je langer willen blijven als er geen roulatiesysteem was?

Nee, ik had wel iets langer willen blijven, maar niet heel veel langer. Ik ben ook niet per se tegen het roulatiesysteem. Maar je moet het wel om goede redenen doen. Een slechte reden vind ik dat correspondenten niet meer kritisch naar hun land zouden kunnen kijken, of de affiniteit en de nieuwsgierigheid verliezen. Echte journalisten verliezen die nieuwsgierigheid niet en ik ken er ook eigenlijk geen voorbeelden van. Mensen die dat argument opvoeren moeten maar met goede voorbeelden komen. Die zijn er namelijk niet.

Een goede reden is wel – en dat moet elke organisatie zelf bepalen – om vers bloed te laten doorstromen. We hebben talentvolle mensen in Hilversum zitten. Dan is het mooi als die mensen kunnen doorstromen naar een correspondentschap.

Is er een bepaalde productie waar je het trotst op bent, of een onderwerp dat de meeste indruk maakte?

Ik ben drie keer in Haïti geweest. De eerste keer was vlak na de aardbeving. Dat was erg heftig. Dat noem je natuurlijk geen hoogtepunt, maar het heeft erg veel indruk gemaakt.

En zo’n verkiezingsjaar als 2008 was natuurlijk geweldig. Het is een uitputtingsslag, zeker rond de conventies. Je bent permanent op reis. Het is dan echt de uitdaging om over de Amerikaanse verkiezingen, die mensen al zeker twintig jaar kennen, leuke en informatieve verhalen te maken. Dat heb ik bij de verkiezingen altijd de uitdaging gevonden. Kijk, bij de conventie kan je Obama en de vlaggetjes laten zien, maar je kijkt toch telkens hoe je een verhaal kan maken dat verder gaat dan de ceremonie. Ik weet niet of het altijd gelukt is, maar dat heb ik wel altijd geprobeerd.

Het leukste heb ik altijd gevonden om een verhaal van A-tot-Z te maken. Van het eerste ideetje met collega’s tot de uitzending. Soms is dat binnen een dag, soms een maand. Als er tijd voor is vind ik het erg leuk lang na te denken over een verhaal.

Hoe groot is de NOS-vertegenwoordiging in de VS?

Er zitten drie betaalde werknemers in Washington, plus een stagiair. Dat is op dit moment dan Wessel de Jong voor de radio, Wouter Zwart voor de tv en een producer. De NOS zit in een gebouw middenin Washington met een aantal Europese omroepen: Zwitsers, Denen, Spanjaarden, Belgen, noem maar op. Relatief kleine omroepen, zoals de NOS.

Cameramensen huren we lokaal in, maar je probeert wel zo veel mogelijk met dezelfde mensen te werken. De NOS werkt bijvoorbeeld vaak met een Belgisch productiebedrijf. Dan kan je ook in je eigen taal overleggen. Dat is wel handig als je iemand interviewt en je even wilt overleggen over hoe je iemand in beeld wil krijgen.

Wat was de verhouding veldwerk/bureauwerk? En hoe lang was je gemiddelde werkweek?

Ik was gemiddeld een derde van de maand op reis. In Washington kom je ook op straat, maar ik was gemiddeld 10-12 dagen per maand ergens anders dan Washington.

Het was zeker geen 40-urige werkweek. Gemiddeld zat ik elke week toch wel aan zestig of zeventig uur. En in verkiezingstijd was dat nog wel meer. Maar ik trek het heel erg breed. In die zestig uur reken ik ook bijvoorbeeld het lezen van de kranten mee. Als je werk je hobby is voelt het niet echt als werk, zeker niet als je daar zit.

Amerikaanse journalisten reizen in verkiezingstijd met de kandidaten mee, in speciale persvliegtuigen. Is dat iets wat jij soms ook deed?

Nee, je hebt niets te maken met het officiële circus. De eerste voorverkiezingen versla je wel, maar meevliegen doe je niet. Het is ten eerste veel te duur, maar daarnaast, wat heb je er aan? Je probeert zoveel mogelijk gewone mensen met gewone problemen te laten zien. Amerikaanse zenders laten twee minuten lang beelden zien van Mitt Romney die een toespraak geeft in een boerenschuur, maar dat zegt ons weinig. Zo goed hoeven we die man nou ook weer niet te kennen.

Het is wel grappig. Toen ik net terugkwam zeiden mensen ‘als ik jou zie denk ik aan Obama’. Terwijl meer dan de helft van onze verhalen niet over de politiek, de verkiezingen of Obama ging. Het is logisch dat mensen die link leggen, maar als mijn werk alleen maar had bestaan uit het verslaan van verkiezingen had ik het erg saai gevonden.

Hoe gebruikte je sociale media? Deed je het uit jezelf al, of was het dat de NOS zei ’twitter eens wat’?

Dat laatste zeker niet. Bloggen deed ik wel veel. Dat kan je aan de ene kant heel algemeen doen, dan wordt het veel gelezen. Ik heb er altijd voor gekozen – en ik weet niet of dat een goede keuze was – wat meer de diepte in te gaan, en het dan meer voor de liefhebbers te doen. Ik schreef bijvoorbeeld gedetailleerd over de voorverkiezingen.

De vraag is dit: wil je honderd zeer geïnteresseerde mensen bereiken, of duizenden die ondertussen een broodje eten en een beetje zitten te surfen? Ik vind dat eerste veel leuker.

Je bent nu een half jaar terug. Zou je nog een keer correspondent willen worden?

Ja, ik zou het graag nog een keer doen. Ik zal niet huilend mijn kist ingaan als het niet meer gebeurt, maar het lijkt me zeker leuk. Ik zou graag nog een keer buiten Europa kijken: Zuid-Amerika, India of China.

Het correspondentschap is echt de allermooiste baan in de journalistiek. Dat vond ik voordat ik ging en dat vind ik nog steeds. Ik zal het wel een klein beetje romantiseren, want ik had er ook heus wel kutdagen tussenzitten, maar je leert er zoveel van. Je hebt zoveel vrijheid en je blik wordt zo enorm verbreed. Je hebt de goede dingen van een redactie in Nederland, het fijne van de NOS. En alles wat minder fijn is houd je op afstand.

Heb je een gouden tip voor mensen die een correspondentschap ambiëren?

Gaan. Gewoon gaan. Ik heb een luxepositie gehad: ik was in vaste dienst, ik had collega’s. Maar als je het altijd al hebt gewild, zelfs in tijden van crisis – doe het gewoon. Ga naar een land of regio waar weinig mensen zitten. De Amerikaanse westkust bijvoorbeeld. Daar zitten maar één of twee mensen, terwijl daar alle verhalen liggen.

Een goede correspondent kan een land maken. Het wordt wel steeds lastiger, maar het kan echt. Kijk naar wat Bram (Vermeulen, red.) in Turkije doet. Het is een groot en belangrijk land, maar je kan dat op allerlei manieren doen, en hij doet dat heel goed. Als je geen gezin hebt zou ik absoluut in het diepe springen. Het ergste wat kan gebeuren is dat je over een of twee jaar terug bent en quitte hebt gespeeld. Zo erg is dat niet, toch?

Vergelijkbare berichten