Op huizenjacht
Mijn huurcontract is verlopen en omdat ik het eigenlijk wel gezien heb in mijn huidige huis, besluit ik op zoek te gaan naar nieuwe woonruimte. Dat werkt in Cairo net zoals in de meeste andere landen: je huurt een makelaar in, die laat je een rits appartementen zien, en dan kies je de leukste. Maar mijn toekomstige huisgenoot en ik zien het niet zitten om de, vaak buitensporig hoge, makelaarsgage te betalen.
Een alternatieve manier om hier aan een woning te raken is om in de buurt waar je wilt wonen appartementengebouwen af te gaan en aan de bawwab (de bewaker/schoonmaker/manusje-van-alles, het Egyptische equivalent van de New Yorkse ‘doorman’) te vragen of er nog appartementen vrij zijn.
Thee drinken
We banjeren een middag rond, bij ieder appartementencomplex aan de bawwab vragend of er iets vrij is. Veel tijd gaat op aan thee drinken en wachten in de krakkemikkige ‘kantoortjes’ van de verschillende bawwabs, terwijl zij hun rondvraag doen. Aan het einde van de middag hebben we nul appartementen gezien, maar wel een hele rits beloften op zak dat we gebeld worden zodra er wat vrij komt.
De volgende dag wordt mijn toekomstige huisgenoot door een van de bawwabs gebeld. Hij kent iemand, die wel iemand kent, die nog iemand kent, die een appartement te huur heeft. En zo trekken we nog diezelfde avond met de bawwab en een stroom aan wisselende huisbazen door de stad.
Bij de meeste woningen die we te zien krijgen rennen de kakkerlakken langs onze schoenen zodra de deur open gaat. Ook staat er vaak nog wat eten weg te rotten in de keuken en is alles bedolven onder een dikke laag stof. Bij een appartement weiger ik naar binnen te gaan, omdat de stank die ons tegemoet walmt niet te harden is.
Kleedje
Schoon zijn ze niet, ook met het onderhoud is het de krochten die we te zien krijgen slecht gesteld. In een appartement verdwijnt mijn toekomstige huisgenoot bijna door de grond, omdat er een enorm gat in de vloer zit. Er was strategisch een kleed overheen gelegd, hoogstwaarschijnlijk in de hoop dat het ons niet op zou vallen dat er een gat met een meter doorsnede midden in een van slaapkamers van deze ‘fantastische’ woning zit.
In een ander huis zitten overal gaten in de muren, waar provisorisch planken overheen getimmerd zijn, waar vervolgens ook weer gaten in zitten. Terwijl wij door de verschillende kamers dwalen leunt de huisbaas achteloos op een tafeltje, dat na twee keer wankelen in elkaar stort. Als ik de badkamerdeur open wil doen, sta ik met de klink in mijn handen, en als mijn toekomstige huisgenoot in de huiskamer een raam opent, valt het glas eruit.
Uitzicht
De bawwab ziet de uitdrukking op mijn gezicht en zegt: “Heb je het uitzicht al gezien? Heel mooi!” Hij brengt me naar het balkon in de slaapkamer, boven een steeg die uitsluitend bestaat uit theehuizen. Ik kijk uit over een zee van plastic stoeltjes. Wonen boven een zogeheten ‘ahwa’ is in Cairo, waar veel mensen tot diep in de nacht in buiten op straat zitten, niet bevordelijk voor je nachtrust.
“Zeg nou eens eerlijk”, zeg ik tegen hem. “Zou je in een van de appartementen die je ons tot nu toe hebt laten zien zelf gaan wonen?” Hij loopt rood aan. “Egyptenaren hebben andere standaarden dan Westerlingen”, begint hij, maar voor hij verder kan liegen val ik hem in de rede. “Dat is een grove belediging van je eigen volk. Geen Egyptenaar zou in een van deze smerige holen gaan wonen.”
“Zelfs een bedelaar zou nog liever onder een brug gaan liggen”, doet mijn toekomstige huisgenoot een duit in het zakje. De bawwab knikt schuldbewust zijn hoofd. “Ik neem jullie mee naar betere appartementen”, belooft hij.
Boiler
“Kijk! Een elektrische boiler! Heel luxe!”, zegt hij als we bij een ander appartement, zowaar niet supergoor, in de badkamer staan. Zodra hij de stekker in het stopcontact steekt ontploft het stopcontact. “Nou, we gaan erover nadenken en we laten je het je weten, ok?”, zegt mijn toekomstige huisgenoot tegen de makelaar, terwijl hij abrupt rechtsomkeert maakt en linea recta de deur uitloopt. “Ik denk dat het tijd is voor een makelaar”, zeg ik als we weer op straat staan.
Een vriend geeft me het nummer van Ahmed, volgens meerdere kennissen een goede en betrouwbare makelaar. Hij laat ons de volgende avond drie appartementen zien, waarvan we de eerste uiteindelijk nemen. Het is groot, met hoge plafonds en brede, lange ramen en ik ben in de week dat er woon nog geen mier, luis of kakkerlak tegengekomen.
Paleis
Het is slecht onderhouden, uiteraard, zoals bijna alle gebouwen in Cairo, maar vergeleken met de gore bouwvallen die we hiervoor gezien hebben is het een paleis. En spotgoedkoop, omgerekend ongeveer 125 euro per maand. Bijna de helft van de huur van mijn vorige appartement.
En zo woon ik, na negen keer verhuizen in veertien maanden tijd, dan eindelijk in de binnenstad van Cairo. Op steenworp afstand van Tahrir en een handvol goede kroegen (voor Caireense begrippen, uiteraard), om de hoek bij niet een maar twee van mijn favoriete koshari-tenten (Egyptisch voer) én op kruipsfstand mijn favoriete linzensoep en falafel afhaaltoko (lees: ontbijt en lunch). U begrijpt: over een week of wat kunt u mij rollen. Toch maar eens een fiets aanschaffen voor de nodige beweging.
De komende tijd schrijft journalist en fotografe Ester Meerman vanuit Egypte voor De Buitenlandredactie. Over het laatste nieuws en haar belevenissen en werk in Caïro. Zij blogt al in het Engels op Stories from Cairo. Volg haar op Twitter: @estermeerman.