Nu ook buitenlandse journalisten onder vuur in Turkije

Vorige week viel bij de Nederlandse journalist Fréderike Geerdink een dagvaarding op de mat. Op 8 april moet ze voor het hekje verschijnen in haar woonplaats Diyarbakir. Een maand eerder verrasten 8 mannen van de Turkse anti-terreureenheid haar met een huiszoeking. Ze vertelden haar dat ze verdacht werd van maken van propaganda voor een terroristische organisatie en namen haar mee voor verhoor op het politiebureau.

Uniek
Hoewel de persvrijheid in Turkije al tijden onder druk staat is de rechtszaak van Geerdink als buitenlandse journalist uniek. Terwijl voor Turkse journalisten aanhoudingen, rechtszaken en vooral ontslagen aan de orde van de dag zijn, genoten hun buitenlandse collega’s tot voor kort een flinke mate van onschendbaarheid. Die onschendbaarheid is niet meer, omdat Turkije zich steeds minder gelegen laat liggen aan wat westerse partners van de behandeling van ‘hun journalisten’ vinden.

Toen Geerdink op 6 januari verhoord werd op het politiebureau, vertelden Turkse gezagsdragers minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders juist hoe goed het allemaal met de persvrijheid gesteld was. President Erdogan beweerde onlangs zelfs dat er geen land in de wereld is waar de pers vrijer is dan in Turkije. Toen Koenders hoorde van de ‘zaak-Geerdink’ wist hij dat die bewering niet klopte en dreigde hij Turkije per direct te verlaten als Geerdink niet zou worden vrijgelaten. De druk hielp, maar een maand later kreeg ze dus alsnog een rechtszaak aan haar broek.

Relatief
Geerdink zelf reageerde laconiek op haar proces. Ze is niet van plan haar werkzaamheden te staken en toe te geven aan de intimidatie. Op BNR Nieuwsradio gaf ze daarnaast aan dat haar problemen in de Turkse context relatief zijn: “Ik heb een land dat achter me staat. Maar de lokale journalisten hier hebben dat niet. Die raken hun baan kwijt en zitten om wat ze schrijven jaren in de bak. Zij kunnen hier niet weg,” aldus Geerdink.

Het klopt dat Turkse en – met name – Koederische collega’s het veel zwaarder te verduren hebben, maar de afgelopen tijd krijgen ook buitenlandse journalisten in Turkije steeds vaker problemen bij de uitoefening van hun werk. Met name journalisten die spraakmakende verhalen maken voor grote buitenlandse media hebben het moeilijk.

Haatcampagnes
Zo was Hasnain Kazim vorig jaar het mikpunt van kritiek van premier Erdogan toen hij een kritisch stuk voor Der Spiegel schreef over het bezoek van de toenmalige premier aan het door een mijnramp getroffen Soma. Twittertrollen zorgden voor een stortvloed aan dreigementen. Toen regeringsmedia ook de beschuldigende vinger uitstaken naar Kazim besloot zijn werkgever tot een korte afkoelingsperiode in Duitsland.

Vergelijkbare voorbeelden zijn legio. BBC Turks verslaggever Selin Girit kreeg een haatcampagne over zich heen toen de burgemeester van Ankara haar op twitter van spionage beschuldigde. De aanleiding was haar verslaggeving van de Gezi Park protesten. Ceylan Yeginsu van de New York Times haalde persoonlijk de toorn van Erdogan op de hals met een stuk over IS-rekruten uit Turkije. En CNN-correspondent Ivan Watson werd tijdens de live-uitzending aangehouden door politie in burger. Om maar een paar voorbeelden te noemen.

Koerden
Twee keer eerder slaagde Turkije er in een buitenlandse journalist het land uit te werken. In 1995 verliet de Amerikaanse Reuters-correspondent Aliza Marcus Turkije noodgedwongen. Nadat ze een vergelijkbare juridische procedure als Geerdink had doorlopen, werd ze weliswaar vrijgesproken, maar haar perskaart werd niet verlengd. Niet geheel toevallig was Marcus net als Geerdink gespecialiseerd in de Koerdische kwestie; in de jaren ’90 een onderwerp omgeven met nog veel meer taboes dan vandaag de dag.

En een jaar geleden verliet de Azerbeidzjaanse Mahir Zeylanov zijn woonplaats Istanbul onder druk. Kritische tweets aan het adres van de regering leidden tot dreigende deportatie. Om dat doemscenario voor te zijn nam hij samen met zijn Turkse vrouw zelf de benen. Zeylanov werkte voor de Turkse krant Today’s Zaman, die nauwe banden onderhoudt met de Gülen-beweging.

Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat gevoelige thema’s zoals de Koerdische kwestie en de relatie van Turkije met IS door taboes omgeven zijn. Persoonlijke kritiek aan het adres van president Erdogan is al langer een groot probleem. Net als de dalende positie van Turkije op persvrijheidslijstjes. Ongeacht wat de sterke man van Turkije zelf beweert.

Vergelijkbare berichten