“Overdag volgde ik de Tour, ’s avonds Gaza”

In een regenachtig Amsterdam ontmoet ik de aankomend Midden Oosten-correspondent van NRC Handelsblad, Derk Walters, in het café van zijn krant. Met nog een kleine twee weken tot zijn vertrek naar Tel Aviv, zit hij midden in de voorbereidingen van een bijzondere switch in zijn carrière. Terwijl boven ons de bedrijvigheid op de redactievloer zichtbaar is, vertelt Walters over zijn overstap van de sportredactie naar standplaats Tel Aviv.

Israël en de Palestijnse gebieden vormen een van de meest besproken regio’s. Hoe bereid je je voor op je nieuwe functie?

Ik heb nog geen ervaring in de regio, dus ik heb me erg moeten inlezen. Daarnaast ging mijn gewone werk ook door. Overdag deed ik verslag van de Tour de France en ’s avonds las ik me in over Gaza. Ik wil vooral de geschiedenis goed in de vingers hebben, ik lees zoveel mogelijk boeken en artikelen. Op Twitter ben ik zoveel mensen gaan volgen, dat mijn tijdlijn is vastgelopen. Daar moet ik nog het een en ander in gaan filteren. Met mijn voorgangster Leonie van Nierop praat ik veel over haar ervaringen. Ik heb haar ook opgezocht, om alvast de omgeving te verkennen en wat praktische zaken te regelen. Voor de komende twee weken heb ik een lijstje van mensen die ik nog wil spreken. Ik wil zo goed mogelijk voorbereid zijn als ik straks aankom, maar zal ook ter plaatse nog veel moeten uitvinden.

 Leonie van Nierop is drie jaar geleden begonnen, zij heeft toen ook veel zelf moeten uitvinden. Over het rouleren van correspondenten is veel te doen geweest: de ervaring en het netwerk dat zij heeft opgebouwd, gaan verloren ten koste van jouw frisse blik.

Voor een deel is dat natuurlijk waar. Ik ben sinds 2003 de vierde correspondent in Israël, en ook bij het wielrennen was ik de opvolger van iemand die er al heel lang zat. Je verliest daardoor inderdaad kennis, ervaring en een netwerk. Maar aan de andere kant is het ook niet goed als een correspondent voor zijn gevoel in dezelfde cirkeltjes blijft ronddraaien, omdat hij ergens te lang is en alles al eens heeft gezien. Het verlies aan kennis is deels op te vangen door je goed in te lezen, iets waar ik nu druk mee bezig ben.

Daarbij heb ik soms het idee dat de kennis van lezers over het conflict wordt overschat. Het is belangrijk gebeurtenissen in een historisch perspectief te plaatsen, anders heb je kans dat lezers vermoeid raken; ‘daar gaan ze weer’. Om terug te grijpen op het wielrennen: daar kreeg ik vaak de opmerking ‘je legt het wel goed uit’. Iemand die al twintig jaar verslag doet van de Tour de France, gebruikt zinnetjes als ‘ze trekken het op de kant’, voor hen heel vanzelfsprekend. Ik wil dat nog weleens uitleggen. Je bent wat explicieter, een ander kan dat soort termen als voorkennis beschouwen. In Israël zal dat niet anders zijn.

Toen de vacature bij Walters thuis voor het eerst ter sprake kwam, was het nog rustig in Israël en de Palestijnse gebieden. Tussen het besluit te solliciteren en het bericht dat hij de baan kreeg, is de situatie flink geëscaleerd.

Die eerste keer naar Gaza, daar zie ik wel tegenop. Ik heb nog geen ervaring als oorlogsjournalist, en ik moet het eerst meemaken voor ik weet hoe ik daarmee om zal gaan. Ik schrik niet zo snel, maar het huidige conflict verandert de situatie natuurlijk wel. Toen ik voor het eerst nadacht over deze vacature was er nog niks aan de hand. Ten tijde van mijn sollicitatie waren die drie tieners ontvoerd, en toen ik hoorde dat ik de baan kreeg stonden Israël en Gaza op het randje van de oorlog. Groot voordeel voor mij is natuurlijk wel dat Israël ertoe doet, het staat op de kaart. Het mag wel onrustig zijn, ik houd van deadlinestress. Maar voor het land is rust natuurlijk beter. In rustige periodes zal ik wat meer moeten strijden om publicatie. Je hoort vaak dat oorlog beter is voor de journalistiek. Dat vind ik te cynisch, maar ik heb het liever druk dan rustig.

 Een van de eerste artikelen die Walters over de regio schreef, is getiteld ‘Schrijven over Israël? Je doet het nooit goed.’ In het artikel komen verschillende oud-correspondenten aan het woord, die uitleggen dat ze niet alleen veel, maar ook erg heftige reacties kregen op hun stukken.

 ‘Je doet het nooit goed’, dat lijkt me geen fijne gedachte om mee te vertrekken.

Er is naast journalist geen andere functie waar je woorden zo op een weegschaal worden gelegd. Ik merk nu al dat er veel meer belangstelling is voor dit conflict dan voor de sport. Na de Twitter-aankondiging van mijn voorgangster Leonie van Nierop en collega Guus Valk kreeg ik enorm veel nieuwe volgers en uitnodigingen voor interviews. Toen ik bij de Opinie-redactie werkte kregen we over dit conflict de meeste reacties binnen. Op een artikel krijg je van beide kanten kritiek dat het te positief over de tegenstander gaat en dus doe je het eigenlijk nooit goed.”

 Heb je al bedacht hoe je met die reacties zult omgaan?

Ik denk dat het vooral belangrijk is er met een open vizier in te gaan, en je bewust te zijn van de reacties die je kunt verwachten. Verder praat ik veel met de Opinie-redactie, met mijn chef en bureauredacteur en soms ook met de hoofdredactie. Het is belangrijk dat je er liberaal in gaat, niet te snel op je teentjes getrapt bent. En uiteraard moet je zonder vooroordelen verslag doen. Ik wil mezelf in de spiegel kunnen blijven aankijken. Ik zal waarschijnlijk veel critici krijgen. Op gescheld ga ik niet in, maar in sommige gevallen wil ik het gesprek wel aangaan. Over mijn motieven bij bepaalde artikelen bijvoorbeeld geef ik graag tekst en uitleg.

 In het artikel komt ook naar voren dat correspondenten al snel worden opgezogen door het conflict, en het er daarom niet veel langer dan drie jaar volhouden. Hoe kijk jij daar tegenaan?

Ik wil niet te veel over het conflict schrijven, maar dat is natuurlijk niet altijd te voorkomen. Ik wil in ieder geval niet te veel voortgangsberichten schrijven, die worden al snel saai of je gaat jezelf herhalen. Ik wil zoveel mogelijk verschillende invalshoeken gebruiken. Wat ik bijvoorbeeld erg goed vond van Leonie, is dat ze ook schreef over haar contact met haar buurman. Dat geeft een leuke inkijk in de Israëlische samenleving. Een belangrijke les die ik van haar verslaggeving heb geleerd, is dat ook gesprekken die je op straat voert stof zijn om over te schrijven.

Als je kijkt naar de werkwijze van Leonie, trek jij haar lijn dan door of ga je het heel anders aanpakken?

Leonie trok er veel op uit, schreef veel reportages. Zij heeft daar ook een pen voor, en heeft door al die reisjes een enorm netwerk opgebouwd. Er zit een enorme veelzijdigheid in haar reportages, die ik op een andere manier wil voortzetten; ik wil voor zoveel mogelijk verschillende redacties schrijven. Van het Israëlische theater tot de bevolkingsgroepen die naar Israël toe emigreren; mooie onderwerpen genoeg. En de Palestijnen vormen natuurlijk een integraal onderdeel van mijn portefeuille. Ik hoop over hen vooral interessante verhalen te schrijven die niet direct met het conflict te maken hebben. Ik wil ze niet als zielige slachtoffers wegzetten: het zijn mensen met een leven, ook buiten het conflict.

Vergelijkbare berichten