|

‘Als Berlusconi er in voorkomt, verkoopt het’

Bio: Angelo van Schaik verhuisde in 2001 als ervaren radiomaker naar Rome, inmiddels is hij uitgegroeid tot een multimediaal freelance correspondent. Hij werkt voor onder andere de NOS en de VPRO. Op Twitter: @OlandeseRoma

Hoe en waarom ben je correspondent geworden?

Na vijf jaar werken in Nederland had ik zin om een jaartje naar het buitenland te gaan. In oktober 2001 vertrok ik daarom naar Rome. Ik heb niet zo gek veel gedaan in dat jaar, omdat ik de taal niet echt machtig was.

Hoe is dat nu, beheers je de taal goed?

Ik heb al 11 jaar een Italiaanse vriendin dus dan gaat het heel snel.

Is zij ook de reden dat je in Italië bent gebleven?

Ja, en het werk beviel goed, nu nog steeds. Dan is de keuze snel gemaakt. Ik denk wel eens, als ik er geen geld meer mee kan verdienen dan ga ik wel terug.

Waarom Rome?

Ik kwam als kind vaak in Italië en dacht toen al, als ik later groot ben dan ga ik in Italië wonen. Maar ik wist nooit precies waar. In 1999 kwam ik voor het eerst in Rome en toen viel het kwartje. Ik wist meteen: hier ga ik wonen.

Wie zijn je opdrachtgevers?

Ik werk voor de NOS, zowel als cameraman als vervanger van Rop Zoutberg. Daarnaast werk ik ook veel voor VPRO Radio, vooral voor Bureau Buitenland. En ook voor de EO, de VARA, EenVandaag…ik heb ook twee reportages voor NCRV Altijd Wat gemaakt.

Ik realiseerde vrij snel dat je als correspondent een vast contract kan vergeten, dus moet je je maar zo breed mogelijk inzetten. Ik ben begonnen als radiomaker maar tegenwoordig doe ik alles. Vooral radio, natuurlijk – dat blijf ik het leukste vinden. Maar ik maak ook televisie, zowel als journalist als cameraman. Ik monteer zelf, zowel audio als video. En ik schrijf sinds kort op mijn eigen blog. Het is gewoon een kwestie van jezelf zo breed mogelijk inzetten en hopen dat je er zo veel mogelijk uit kunt halen. Dat lukt tot nu toe goed.

Wat voor verhalen wil jij als correspondent vertellen?

Door economische omstandigheden word je vaak wel gedreven om bepaalde verhalen te maken. Als Berlusconi er in voorkomt, verkoopt het. Persoonlijk zijn er twee momenten in de Italiaanse geschiedenis die mij mateloos boeien. De Loden Jaren, de periode van 1969 tot ’83, waar bij door politiek geweld duizenden doden zijn gevallen. Over die tijd heb ik twee documentaires gemaakt voor VPRO’s OVT.

En dan is er nog de maffia. Dat is fascinerend, ook omdat het uiteindelijk voortkomt uit een mentaliteit die best te begrijpen is, al sinds de eenwording van Italië in de jaren ’60 van de 19de eeuw. Dat is het gekke er van. De Italianen, zeker in het zuiden, vertrouwen de overheid niet. Je zorgt voor jezelf en je clan. Alles wat daarbuiten valt kan bijna letterlijk doodvallen: dat is de kern van de maffiose mentaliteit.

Kan ‘t ook gevaarlijk zijn als journalist?

Of dat zo is voor buitenlandse journalisten weet ik niet, maar ik heb wel Italiaanse collega’s die bedreigd zijn. De auto van een jongen die ik ken is eens opgeblazen, vlak nadat hij was uitgestapt. Hij werkte in Calabrië en schreef over politieke infiltratie binnen de maffia, heel confronterend.

Waar moest je het meest aan wennen?

Er is één ding waar ik nog steeds niet aan gewend ben. De middagsluiting; om 13.00 gaat gaat alles dicht, tot 16.00 uur.

Er is soms veel drama en af en toe komen mensen hun afspraken niet na. Het is kan moeilijk zijn om mensen te benaderen. Maar over het algemeen vind ik het leven hier aangenamer dan in Nederland. Men is hier aardiger, dus daar hoef je niet aan te wennen. Aan het eten en het klimaat ook niet.

Op welke producties ben je het meest trots?

Mijn magnus opus is een lange radiodocumentaire voor de VPRO over Chet Baker. Hij zat in de jaren ’60 18 maanden gevangen in ’t Toscaanse Lucca, waar hij was gearresteerd wegens drugsbezit. Het mooie was dat hij zijn trompet mocht houden, dus speelde hij in de gevangenis. Bewoners van de stad zaten hele avonden op de stadsmuren om naar hem te luisteren. Geweldig, natuurlijk. Op 25 september wordt mijn documentaire uitgezonden op het Lucca filmfestival.

Zijn er ook producties waar je niet trots op bent?

Ik kan me een reportage herinneren die ik voor de EO heb gemaakt, over (destijds) premier Romano Prodi. Ze hebben ’t flink ingekort en het was ook gewoon…tja, Prodi is saai en de reportage was ook niet zo goed. Maar het valt wel mee. Ik heb wel eens 5,5 of zesjes gemaakt, maar geen drie of een vier.

Doe je ook niet-journalistiek werk?

In ’t begin nog wel, als gids in ’t Sint Pieter en de Vaticaanse musea. Ik zou het wel weer ’s willen doen, iets in toerisme. Maar nu werk ik fulltime als journalist.

Heb je ook veel contact met andere Nederlandse correspondenten?

Zeker, met Andrea Vreede, Pauline Valkenet, Ewout Kieckens, Rob Zoutberg, Maarten van Aalderen, Maarten Veeger…

Is er ook wel eens sprake van concurrentiestrijd?

Met de krimpende budgetten begint dat er wel een beetje in te sluipen. Mensen zoeken steeds meer werk en de overvolle markt wordt steeds voller…

Het gevolg is dat sommige mensen gratis gaan werken. Dat gebeurt steeds vaker, en dat irriteert me. Ik word nu wel eens gebeld met de vraag of iets wil doen, maar er is dan geen budget voor. Het probleem is dat jongere mensen die niks te verliezen hebben dan ja zeggen, wat op zich wel te begrijpen is.

Raad je (jonge) correspondenten af om naar het ‘overvolle’ Italië te gaan?

Nou ja je kunt het altijd proberen. Toen ik vlak voor mijn verhuizing Marc Leijendekker sprak zei hij ‘Nee, je moet het gewoon niet doen. Dat wordt niets’. Toen dacht ik wel ‘Jeetje, ouwe lul. Dat kan ik best’. Dus ik permitteer me niet om journalisten af te raden hier te komen. Maar het is hier niet makkelijk, want er zitten hier al relatief veel journalisten.

Hoe onderscheid jij jezelf van andere correspondenten?

Ik denk dat ik de enige ben, samen met Maarten Veeger misschien, die alle journalistieke disciplines beheerst. Ik kan filmen, monteren, radio maken, stukjes schrijven en ik ben nu ook begonnen met fotograferen.

Hoe veel uur werk je gemiddeld per week?

Dat kan ik niet inschatten. Als ik ’s ochtends krantjes lees, is dat dan werk? Alles loopt door elkaar heen.

Wat is de verhouding bureau-/veldwerk?

Ik schat 70-30, misschien wel 80-20. Jammer, ik zou meer op straat moeten zijn. Maar ja, het is ook een keuze. Ik kan wel de stad in, maar wat ga ik dan doen? Ik moet ook het nieuws bijhouden.

Gebruik je veel sociale media?

Ik gebruik Twitter en Facebook om info te verzamelen en zien wat er leeft. Toevallig heb ik net voor het eerst via Twitter en Facebook gelegd contacten gelegd voor een reportage.

Wat is jouw gouden tip?

Lees veel boeken en leer de taal. Dat is een must, zeker in Italië. Ga de straat op, met mensen praten en word onderdeel van de maatschappij. Je moet verhalen van binnenuit kunnen vertellen en uitleggen – ook al begrijp je er steeds minder van naarmate je er langer zit. En hou vol: als je echt iets wil, dan lukt het wel.

Vergelijkbare berichten