|

Geldverspilling: een auto of reizen?

Een Zuid-Afrikaanse vriendin vertelde mij afgelopen week enthousiast dat ze eind dit jaar op vakantie gaat naar de Verenigde Staten. Direct erachteraan zei ze komend weekend haar vader op te zoeken. ‘Ik ben wel een beetje zenuwachtig,’ zei ze, ‘wat hij van die reis vindt.’

Eigenlijk wist ze het antwoord al. ‘Hij gaat zeggen dat het geldverspilling is.’

Ik keek haar verbaasd aan. ‘Wij zwarte Zuid-Afrikanen vinden dat je geld, zeker zo’n enorm bedrag, moet uitgeven aan tastbare zaken,’ beantwoordde ze mijn blik. ‘Aan spullen die lang meegaan.’

Van ervaringen kun je niet eten, herinneringen vervliegen. Een dure auto heb je voor jaren.

Ik lachte. ‘Ik zie juist een dure auto als geldverspilling.’

Vreemd is het toch, bedacht ik, dat ik nog altijd word verrast door dit soort verschillen in denken. Ik vergeet vaak dat veel van mijn Zuid-Afrikaanse vrienden nu weliswaar heel redelijk verdienen, maar dat zij ooit zijn opgevoed in de townships, in armoede.

Ervaringen opdoen, reizen bijvoorbeeld, is natuurlijk een luxe. Wie honger lijdt heeft minder behoefte ‘de wereld te zien’, die heeft meer primaire behoeften. En bij wie lange tijd arm is geweest, blijft de angst om ooit weer tot armoede te vervallen vaak lang latent aanwezig. Alleen voor wie altijd in luxe heeft geleefd, kan postmaterialisme een na te streven doel worden.

Overlevingsmechanisme
En toch past een mens zich in andere opzichten zich juist opvallend snel aan. Zo slalomde ik afgelopen dinsdag vrij onbewogen om een lijk heen, op weg naar voetbal. De dode man lag op straat, om de hoek van mijn huis. Hij moest vlak voordat ik arriveerde zijn doodgeschoten. De politie kwam pas net ter plaatse – al zegt dat in Zuid-Afrika niet alles. Het bloed stroomde uit zijn voorhoofd.

In Nederland was ik geschokt geweest. In Zuid-Afrika hoort het er gek genoeg een beetje bij. Ik voelde me er niet opeens onveiliger door, juist omdat een gevoel van onveiligheid in Zuid-Afrika onbewust altijd aanwezig is. Je maakt je dat gevoel eigen zonder je er verder nog bewust mee bezig te houden. Dat moet ook wel, anders blijf je aan de gang. Het is een overlevingsmechanisme.

Maar tegelijkertijd blijf je op andere punten dus juist hangen in een gevoel van thuis, denk je er niet over na of mensen in een ander, armer land graag willen reizen, of die drang van Nederlanders normaal is, of juist de afwezigheid ervan bij veel Zuid-Afrikanen. Je gaat er onterecht haast automatisch van uit dat reislust ook bij anderen bestaat – omdat je er niet over nadenkt.

Ook een overlevingsmechanisme, denk ik. Want als je er steeds bij stil zou staan hoe bevoorrecht je (als Nederlander) bent, zou er nauwelijks nog ruimte zijn om van die bevoorrechte positie te genieten. De luxe van bevoorrecht zijn is nu juist dat je niet altijd helemaal kunt bevatten dat de meerderheid van de mensen dat (per definitie) niet is.

Vergelijkbare berichten