Foto Lisanne Oldekamp
|

Balans vinden in Ramallah

‘Het vertrouwde vreemd maken en het vreemde vertrouwd’ – het is een handige, hoewel ietwat vage uitleg van wat antropologie inhoudt. Maar het is ook een nuttig geheugensteuntje voor antropologen ‘in het veld’: probeer iets wat je als ‘normaal’ beschouwt eens als een buitenstaander te analyseren, en iets wat je onbekend is te begrijpen.

Het is een gouden regel waar ik tijdens mijn veldwerk zoveel mogelijk aan vasthoud. Maar het blijft soms lastig, als je al langere tijd (in mijn geval nu ruim een jaar) bezig bent met een onderzoek naar een bepaald onderwerp. Je moet een soort balans vinden tussen de antwoorden uit eerdere interviews en het ‘blanco’ een nieuw interview in stappen. Vervolginterviews zijn specifiek bedoeld om dieper op bepaalde onderwerpen in te gaan, maar als je tien keer dezelfde basisfeiten op dezelfde manier uitgelegd hebt gekregen, mag je die dan voor waar aannemen voor de volgende interviews? De balans tussen die twee zoeken is soms lastig, maar omdat ik in mijn onderzoek de stem van de informanten wil laten doorklinken is het misschien juist wel goed af en toe ergens op gewezen te worden wat zo voor de hand ligt dat ik er niet meer bij stil sta.

De definitie van persvrijheid
In mijn interviews kom ik soms misschien zelfs wat dom over, met de vragen die ik stel. Zo krijg ik op de vraag ‘what is press freedom for you?’  wel eens de ongeduldige reactie ‘well, there’s international guidelines that explain that’. Geduldig probeer ik dan uit te leggen dat ik weet dat die bestaan, dat ik ze ook redelijk goed ken, maar dat het mij gaat om de uitleg en interpretatie van de geïnterviewde. Zo kan ik het ook erg interessant vinden om een religieus persoon te vragen wat voor hem of haar een ‘goede’ moslim, jood of christen is, in plaats van ervan uit te gaan dat dit mensen zijn die respectievelijk de Koran, de Thora en de Bijbel volgen. Want een moslim die een biertje drinkt volgt niet strikt de Koran, maar maakt dit hem een slechte moslim? Het gaat erom hoe hij dat ervaart, een goede moslim zijn, en vaak past een biertje op z’n tijd daar prima in.

Uiteraard is dit voorbeeld iets anders dan de definitie van ‘persvrijheid’. Die internationale richtlijnen waar mijn informanten over spreken, die zijn er om te zorgen dat juist niet ieder land zijn of haar eigen interpretatie aan persvrijheid geeft. Maar ben ik in gesprek met iemand over dit vrij abstracte begrip, dan is het voor mij belangrijk te weten wat diegene daar precies onder verstaat. Stel, we hebben het over fietsen in Nederland. We weten allebei dat Nederlanders veel fietsen – maar als mijn gesprekspartner vraagt hoe vaak per week ik fiets, geef ik dan antwoord door te tellen hoe vaak ik op mijn racefiets zit of hoe vaak ik een ritje met mijn ‘stadsfiets’ maak? Een tochtje naar de supermarkt kan door die persoon best als fietstocht worden geteld, terwijl voor mij alleen tochtjes op mijn racefiets van minstens 80 kilometer daartoe worden gerekend.

Berichtgeving van het Israëlisch-Palestijns conflict
Een ander voorbeeld vanuit mijn onderzoek is tweeledig, en gaat over de rol van het Israëlisch-Palestijnse conflict in de berichtgeving. Allereerst de berichtgeving over Israël. Waar reportages uit de Palestijnse gebieden in negen van de tien keer een link met de Israëlische bezetting hebben, kunnen verhalen uit Israël veel vaker bijna compleet los staan van de Palestijnen. Zo is er de gespannen relatie met Iran, die momenteel in actualiteit wordt overtroffen door de betrokkenheid van Israël met de burgeroorlog in Syrië, waar aartsvijand Hezbollah zich nu bovendien ook in mengt. Maar ook buiten de politiek zijn er in Israël voldoende onderwerpen waar journalisten zo hele kranten of nieuwsbulletins mee kunnen vullen. De economische situatie, de illegale Afrikaanse migranten, de orthodoxe joden, enzovoorts: Israël is een complexe samenleving waar veel Nederlanders meer dan gemiddeld in geïnteresseerd zijn en waar veel verhalen over kunnen worden verteld.

Toch is het Israëlisch-Palestijnse conflict, of op zijn minst de gespannen relatie van Israël met al haar buurlanden, het hoofddoel van de ‘missie’ van Nederlandse correspondenten hier. En wat betreft de Palestijnse samenleving is dat – en hier komt die voor de hand liggende logica weer om de hoek kijken – veel duidelijker te merken. Want waar Israël los van het conflict met Palestina dus nog een grote bron van inspiratie kan zijn voor buitenlandcorrespondenten, is dit voor de Palestijnse gebieden een ander verhaal. De bezetting van deze gebieden dringt diep door in het dagelijks leven van de Palestijnen. In verhalen die niet direct over het conflict gaan zit daarom vaak toch een (indirecte) verwijzing naar de Israëlische bezetting verwerkt. De alomvattendheid van de bezetting is vaak lastig te begrijpen voor Nederlanders, zo geven de correspondenten toe, maar juist doordat praktisch elke Palestijn er in meer of mindere mate mee te maken heeft, is het vaak bijna onmogelijk het onderwerp niet aan te stippen.

Balans vinden
Sommige correspondenten geven toe na een bepaalde periode een balans op te maken: hoeveel verhalen heb ik geschreven vanuit Israëlisch perspectief, en hoeveel vanuit het Palestijnse? Die balans proberen ze zoveel mogelijk in evenwicht te houden, mede omdat ze weten hoe het conflict in Nederland kan leven. Maar gezien bovenstaande omschrijving is het maar de vraag of die balans ooit helemaal in evenwicht is. Want hoewel het pro-Palestijnse publiek het biased zal vinden dat een bericht over de slechte economische situatie in Israël niet ook de nog veel slechtere economische situatie in de Palestijnse gebieden noemt – terwijl de eerste weinig met de tweede te maken heeft – is het andersom wél heel onlogisch de Palestijnse economische crisis uit te leggen zonder Israël daarbij te betrekken. Het verhaal is immers niet compleet zonder uit te leggen in welke mate de Israëlische bezetting invloed heeft op die economische situatie, terwijl de Palestijnen geen invloed hebben op de Israëlische economie.

Een artikel dat geschreven is vanuit het perspectief van de Palestijnen gaat vaker ook over Israël dan dat een artikel met een Israëlische invalshoek de Palestijnen noemt.

Logisch, toch?

Lisanne Oldekamp woont in Ramallah, waar zij haar afstudeeronderzoek doet naar Nederlandse correspondenten, Palestijnse en Israëlische journalisten en internationale en lokale persbureaus. Voor De Buitenlandredactie houdt ze een blog bij over haar bevindingen en ervaringen. Op Twitter: @LisanneOldekamp

Vergelijkbare berichten