|

‘Ik wil laten zien dat de Koerdische kwestie er een is van mensenrechten’

Bio: Fréderike Geerdink is sinds 2006 correspondent in Turkije. Zij werkt onder andere voor het ANP, de Groene Amsterdammer, diverse vrouwenbladen en buitenlandse media. Ook schrijft Geerdink momenteel een boek over de Koerdische kwestie (site). Op Twitter: @fgeerdink.

Op je site leg je uit waarom je ervoor koos om Turkije-correspondent te worden. Een duidelijke ‘Nederlandse link’ en omdat het leven er ‘ruig’ is. Landen als Afghanistan of Marokko komen ook in dat straatje voor. Waarom dan toch Turkije?

Afghanistan is veel verder weg van Nederland. Daar is nu nog wel aandacht voor vanwege onze militaire aanwezigheid, maar alleen voor zolang die er is. Turkije heeft allerlei links met Nederland. Bijvoorbeeld heel veel culturele banden; duizenden mensen brengen er ieder jaar hun vakantie door. Vorig jaar vierden Nederland en Turkije nog vierhonderd jaar van diplomatieke betrekkingen. Er speelt hier natuurlijk ook het hele circus rond de EU, een intern conflict met de Koerden en ook nog eens de Armeense kwestie.

Turkije is zoals ze het zeggen een sleutelland, het grenst onder andere aan Iran en Irak (en Syrië, red.). Daarnaast is het ook een land waar je gewoon veilig over straat kan. Niet dat je daarvan zou moeten terugschrikken als correspondent als dat niet kan. Tijdens de workshops ‘freelancen in het buitenland’ die ik in Nederland geef, komt Marokko ook vaak uit de bus als goed land voor correspondenten. In Marokko en Turkije is de levensstandaard lager dan in bijvoorbeeld Moskou of Japan en kun je als freelancer rustig starten zonder meteen een hoge omzet te moeten draaien.

Je bent al sinds 2006 werkzaam in Turkije, hoe lang denk je er nog te blijven?

Ik zie mezelf niet weggaan uit Turkije, zeker niet nu ik me specialiseer in de Koerdische kwestie. Daar valt nog zo veel over te schrijven. Bovendien voelt het nu ik grotendeels verhuisd ben naar Amed/Diyarbakır in Zuidoost-Turkije (Amed is de Koerdische naam van Diyarbakir, red.) alsof ik opnieuw begonnen ben in hetzelfde land. Ik zou niet weten wat ik op dit moment in Nederland zou moeten doen.

Je schrijft ook veel in het Engels. Is dat belangrijk voor jou als correspondent?

Ik kan bij internationale media soms stukken kwijt, die in Nederland maar moeilijk te verkopen zijn. Dat zijn dan vaak de verhalen zonder Nederlandse link. Onlangs werd ik gevraagd te schrijven voor een Engelstalige site uit Washington die hoorde dat ik verhuisde naar Amed. Die wilden 4-5 verhalen per maand zonder binnenlandse link. Dat vind je niet zo snel in Nederland.

Moet je voor internationale media schrijven?

Niks moet natuurlijk. Maar er zitten steeds meer correspondenten in Turkije, dus is het handig als je je specialiseert. En als je dat doet, komen buitenlandse media makkelijker binnen je bereik. Het groepje Nederlandse correspondenten in Turkije, zo’n zes à zeven journalisten, hebben nu ieder hun eigen specialisme of vaste opdrachtgevers zodat niemand echt in elkaars vaarwater zit.

In Istanbul kan ik mij moeilijk van mijn collega’s uit de hele wereld onderscheiden. Ik kom dus als Nederlandse journalist met standplaats Istanbul moeilijker binnen bij Engelstalige media dan als de enige buitenlandse journalist in Diyarbakir. Ik probeer me altijd te onderscheiden van anderen. Ik heb daarom ook een Engelse website over de Koerdische kwestie – en het boek dat ik daarover schrijf – omdat die kwestie niet alleen interessant is voor Nederland.

Waar moest je het meest aan wennen toen je in Turkije ging wonen?

Ik moest er vooral aan wennen dat hier heel veel dingen een andere betekenis hebben. Je moet in een discussie over politiek bijvoorbeeld altijd eerst afspreken wat je verstaat onder links, rechts, democraat of radicaal. Dat laatste betekent, zo is mijn meest recente ontdekking, niet dat je extreem bent, maar dat je zegt wat je denkt.

Die spraakverwarring is heel lastig als bijvoorbeeld mensen die zich democraat noemen een coup steunen. Als dat in Nederland zou gebeuren zou je zeggen: ‘die zijn gek geworden’. En mensen die zich in Turkije links noemen kunnen heel nationalistisch zijn. Dat is raar. Ik heb hier in het begin soms wakker van gelegen. Gelukkig ben ik tegenwoordig heel snel met het begrijpen van de gebruikte definities in gesprekken.

Wat is het moeilijkste aan werken in Turkije?

Ik vind het niet moeilijk werken in Turkije. Natuurlijk is dit wel het land met de meeste journalisten in de gevangenis, maar dat zijn voornamelijk Koerden. Ik word niet lastiggevallen vanwege mijn werk. Ik heb net mijn perskaart weer kunnen vernieuwen. Ik ben me er zeer van bewust dat ik wat dat betreft in een gelukkige uitzonderingspositie zit. Mijn Koerdische collega’s hebben het niet gemakkelijk.

Welk verhaal wil je vertellen?

Ik wil laten zien dat de Koerdische kwestie er een is van mensenrechten en niet een van terrorisme. De PKK staat in Turkije op de lijst van terroristische organisaties en ook op die van de EU. Ik voel de behoefte om duidelijkheid te scheppen rond de Koerdische kwestie. Een deel van de journalisten die in Turkije gevangen zitten zijn verbonden aan de KCK, ofwel de koepelorganisatie van Koerdische organisaties in onder andere Turkije – waar ook de PKK deel van uit maakt. Omdat deze journalisten schrijven over de Koerdische kwestie worden ze beschuldigd van terrorisme. Het is hetzelfde als Peter R. de Vries beschuldigen een crimineel te zijn, omdat hij contact met ze heeft.

Op welke productie ben je tot nu het trotst?

Het verhaal ‘Een krant van vier pagina’s‘ in de Groene Amsterdammer vorig jaar september. Ik interviewde de hoofdredacteur van een Koerdische krant én een man die de krant jaren rond heeft gebracht. Het was een heel groot verhaal in narratieve vorm en dat was nieuw voor mij. De Groene Amsterdammer is heel fijn om mee te werken. Zo’n groot verhaal, zonder enige Nederlandse link, dat willen niet veel Nederlandse media meer, maar De Groene wel.

Doe je ook werk naast je correspondentschap?

Ik geef workshops in Nederland over freelancen in het buitenland, creatief denken en ondernemen voor freelance journalisten. En daarnaast doe ik nog wat eindredactie.

Hoeveel uur besteed je per dag aan je journalistieke werkzaamheden en wat is de verhouding bureau-/veldwerk?

Ik ben vaak in het veld. Hoeveel uren weet ik niet. Ik reis erg veel. Ik zit in een besloten Facebook-groep voor communicatieprofessionals en daar plaatsen we voor de leuk foto’s van onze werkplekken. In de afgelopen maanden heb ik wel 5 of 6 verschillende foto’s geplaatst. Er gebeurt ook veel Zuidoost-Turkije en ik wil overal wel bij zijn.

Op welke manier gebruik jij social media en waarom?

Het is een onderdeel van het hele pakket van mij als journalist voor mijn lezers. Het is heel fijn dat ik bijvoorbeeld in real-time verslag kan doen van gebeurtenissen, iets waarvoor mensen mij volgens mij ook volgen. Met Twitter creëer ik een eigen kanaal om mijn verhalen mee te verspreiden. Als je twintig jaar geleden correspondent was, was je voor je afzetkanalen afhankelijk van de gevestigde media. Tegenwoordig ben je niet meer alleen afhankelijk van gevestigde media om je verhaal naar buiten te brengen. Daarnaast zet Twitter mij op de kaart als expert over de Koerdische kwestie. Het is allemaal onderdeel van een groter plan.

Met twitteren op zichzelf verdien ik geen geld, maar vorig jaar haalde ik wel binnen no time – via crowdfunden op social media – 10.000 euro op voor mijn boek over de Koerdische kwestie waar ik momenteel aan werk.

Wat is jouw gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?

Ga je specialiseren, al geldt dat voor alle freelance journalisten.

Vergelijkbare berichten