|

‘Neem je geliefde mee en ga samen het avontuur aan’

Elke week praat debuitenlandredactie.nl met een correspondent over zijn of haar werk. Wat trok hen om buiten de Nederlandse grenzen te gaan werken en welke tips geven ze aan vakgenoten die hetzelfde ambiëren? Deze week oud-Frankrijkcorrespondent Dirk Vandenberghe.

Foto Leonie van Nierop

Bio: Dirk Vandenberghe was van januari 2011 tot juni 2012 voor NRC Handelsblad en nrc.next correspondent  in Parijs. Hoewel hij vervroegd zijn post verliet, kijkt hij met plezier terug op zijn correspondentschap. Hij is nu verslaggever voor het Belgische weekblad Knack. Op Twitter: @dirkvdberghe.

Waarom koos je voor een correspondentschap in Frankrijk?

“Het correspondentschap kwam voor mij eigenlijk als een verrassing, ook al was het iets waar ik vroeger wel over had gefantaseerd. Als student was het mijn ultieme doel om correspondent te worden, het liefst in New York natuurlijk, de stad der steden. Tot ik besefte dat er ook veel leuke banen waren op redacties, die ik altijd met veel plezier heb gedaan. Ik geloof dat ik nogal een sociaal mens ben en ik vind een krantenredactie sowieso een fascinerende biotoop waar ook van alles gebeurt. En voor mij als West-Vlaming was werken in Rotterdam bij NRC natuurlijk ook al een beetje een buitenlands avontuur.

“Maar enfin, Parijs. Ik was in de zomer van 2010 enkele dagen op reportage geweest in Frankrijk om voor de krant verhalen te maken over de uitzetting van de Roma, omdat de toenmalige correspondent al vertrokken was. Toen kreeg ik telefoon van de vorige chef buitenland. Zij moedigde me aan om te solliciteren op de post Parijs, hoewel de procedure eigenlijk al was afgerond. Ik had toen net ingestemd om een jaar voor de internetredactie te werken als buitenlandredacteur – dat was kort voor de komst van Peter Vandermeersch als hoofdredacteur. De redenering was: met Peter wordt alles toch weer anders. Dus heb ik gesolliciteerd en een paar maanden later zat ik in Parijs…, ook wel een heel klein beetje tot mijn eigen verbazing. Ik ben vlakbij de Franse grens opgegroeid, dus ik heb het Franse nieuws altijd wel gevolgd.”


Hoe lang zat je in Parijs?

Ik ben begonnen in januari 2011. In principe had ik een contract voor drie jaar, maar ik ben afgelopen zomer halverwege gestopt. Ik ben dus 18 maanden correspondent geweest, erg kort, maar het was wel een mooi avontuur.

Welk verhaal wilde je tijdens je correspondentschap vertellen?

“Ik wilde me vooral laten verrassen en ben niet naar Frankrijk getrokken met het idee ‘Dat wordt de rode draad van mijn correspondentschap’. Volgens mij is het logischer en lonender om er niet met een al te vastomlijnd idee aan te beginnen. Ik werd verrast door het negativisme van de Fransen, het is het meest depressieve land van het westen en mensen hebben er minder vertrouwen in de toekomst dan pakweg Afghanistan. Dat heb ik af en toe proberen te illustreren met verhalen, bijvoorbeeld over de schaamte die in het land heerste na de arrestatie van Dominique Strauss-Kahn in New York, de veroordeling van ex-president Chirac voor corruptie of de algemene stemming in het land tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen. Zo ging ik op reportage in Calais, waar net enkele honderden mensen van staatsrederij SeaFrance hun baan hadden verloren. Er heerste na de verkiezing van Hollande als president wel een soort voorzichtig optimisme, maar eigenlijk heb ik zelden een Fransman ontmoet die gelooft dat er echt iets gaat veranderen in het land. Dat is sindsdien ook wel uitgekomen, de waardering voor Hollande is snel gedaald.”

Wat veranderde het meeste in je leven toen je in Parijs begon te werken?

“Ik vond het erg wennen. Ik had nog nooit in mijn eentje gewerkt én alleen gewoond. Ik bedoel: werken heb ik altijd gedaan op redacties, dus ik had altijd collega’s om me heen. Wonen heb ik wel veel alleen gedaan; ook in Rotterdam zes jaar lang, maar dan had ik wel sociaal contact op de redactie en een sociaal leven buiten de krant – ik speelde trompet in een bandje, voetbalde op woensdag en had een supergezellige stamkroeg die ik nog steeds mis. In Frankrijk was ik plots helemaal alleen; zowel voor werk als het sociale leven. Dat heb ik flink onderschat. Bovendien leek het in Parijs veel moeilijker om contacten te leggen met Fransen. Ik heb er wel wat vrienden gemaakt, maar dat zijn Nederlanders, Britten, Scandinaviërs en Amerikanen. Geen Fransen.

“Ik kan best tegen een beetje eenzaamheid, je mag me gerust een paar dagen opsluiten als ik aan een verhaal bezig ben, maar juist in de rustiger periodes was het erg eenzaam. En miste ik mijn vriendin en de kinderen, die in België wonen. Dat is ook de belangrijkste reden waarom ik terugkeerde naar België en eind juni stopte met het correspondentschap. Bovendien kreeg ik een prachtige baan aangeboden als reporter bij het Vlaamse weekblad Knack, dus ik zat in een luxepositie dat ik kon kiezen tussen twee mooie banen. Daar heeft het persoonlijke dan de doorslag bij gegeven.”

Voor wie werkte je allemaal, moest je ook niet-journalistiek werk doen?

“Ik heb de luxe gehad alleen voor NRC te moeten werken, in vast dienstverband. Ik heb af en toe wel iets gedaan voor radiozenders in België en Nederland, maar dat was sporadisch en altijd in mijn rol als NRC-correspondent. Dat vond ik overigens wel een leuke bijkomstigheid, om op die manier wat ‘reclame’ te kunnen maken voor de krant waarvoor je werkt.”

Op welk verhaal ben je het trotst?

“Ik kijk tevreden terug op enkele grote verhalen die ik heb geschreven tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen, en op mijn verslaggeverswerk uit Toulouse voor en tijdens de belegering van het huis van Mohamed Merah. Ook mooi vond ik een verhaal over de inwoners van het stadje Aubenas in de Ardêche, die een eigen munt hadden geïntroduceerd en zich in de steek gelaten voelen door het verre Parijs. Het was het soort verhaal waaruit het echte Frankrijk van buiten Parijs tot leven komt, en waarvan ik er misschien wat te weinig heb kunnen maken.

“Ik vond ook dat ik de dag na de verkiezingen een erg mooi portret van François Hollande in de krant had staan, dat zelfs nog werd geciteerd door Bert Wagendorp in zijn column in de Volkskrant. Ik ken Wagendorp niet persoonlijk maar ben wel een groot liefhebber van zijn stukken, en even opgevoerd worden in zo’n column vond ik toch een soort erkenning. Het was ook een verhaal waarvoor ik enkele weken allerlei dingen bij elkaar had gesprokkeld, en dat loont.”

Wat is jouw gouden tip voor journalisten die correspondent willen worden?

“Persoonlijk: Laat je geliefde niet achter. Neem hem of haar mee en ga samen het avontuur aan. Je voelt je beter en het is ook journalistiek waardevol. Ik bedoel: als je een partner hebt die thuiskomt met andere verhalen, leer je ook weer van alles bij over het land. Of als je kinderen avonturen beleven op school, leer je weer iets anders bij.

“Journalistiek: Alles is nieuw, van een bezoek aan de bakker tot het afsluiten van een telefoonabonnement. Het zijn allemaal ervaringen die je kan meenemen, maar niet alles is een apart verhaal. Ik zit echt niet te wachten op het zoveelste verhaal van een nieuwe correspondent die sukkelt met de administratie in zijn nieuwe thuisland. Dat hebben we genoeg gelezen, denk ik.

“Verder is correspondentenwerk natuurlijk de ultieme journalistieke baan, dat blijft wel zo voor mij. Hou je ogen, oren en neusgaten open, laat alles goed inwerken, en je kan de mooiste verhalen levendig optekenen voor een hopelijk geïnteresseerd publiek.”

Vergelijkbare berichten